Op woensdag 20 januari werd in het Oude Stadhuis de Yad Vashem medaille postuum toegekend aan André Reeders en Aaltje Reeders-Wittermans.

27 januari 2010 om 00:00 Nieuws
Het postuum onderscheide echtpaar Reeders. AMERSFOORT - Op woensdag 20 januari werd in het Oude Stadhuis te Amersfoort de Yad Vashem medaille postuum toegekend aan André Reeders en Aaltje Reeders-Wittermans. Daarmee worden ook zij erkend als ‘Rechtvaardigen onder de Volkeren’, want in de Tweede Wereldoorlog hebben zij met gevaar voor eigen leven de familie Gimnicher gered van een wisse dood. André Reeders was werkzaam bij Bronswerk en zijn echtgenote Aaltje was huisvrouw. Het gezin woonde met hun vijf kinderen aan de Heiligenbergerweg 91. De oorlog heeft van dit gewone gezin helden gemaakt, want -zo zei Joop Levy, die de inleiding hield bij deze bijzondere onderscheiding- zoals dit echtpaar waren er niet veel in Nederland. De meeste mensen zagen het onrecht wel dat de joden werd aangedaan, maar zwegen. Voor verzet tegen de Duitsers was heel veel moed nodig. En niemand wordt als held geboren. Na de opening door de zeer betrokken vrijwillige medewerkers van Yad Vashem werd het woord gevoerd door burgemeester Albertine van Vliet-Kuipers. Om de spanning te breken, die er altijd is bij zo’n ingrijpende gebeurtenis, want het hele oorlogsverleden komt bij redders en gereddenen weer naar boven, was er harpmuziek. De keus van instrument en het muziekstuk ‘Impromptu-Caprice’, vertolkt door Joke Brethouwer, paste precies in de sfeer. De naam Yad Vashem is gekozen naar een tekst uit het Bijbelboek Jesaja, hoofdstuk 56, vers 5 en betekent: ‘Ik geef hun in mijn tempel en binnen mijn muren een gedenkteken en een naam, ik geef hun een eeuwige naam, een naam die onvergankelijk is.’ De namen van het echtpaar Reeders worden voor eeuwig gegraveerd in de Muur der rechtvaardigen bij Yad Vashem in Jeruzalem. Vier van hun kinderen, inmiddels behorend tot de generatie der sterken, namen het certificaat en de medaille in ontvangst. Als kinderen werd er van hen ook het nodige vereist. Natuurlijk mocht er met geen woord gesproken worden over de onderduikers die bij hen waren verborgen. Als er vriendjes of vriendinnetjes kwamen spelen, mochten ze absoluut niet naar boven, waar de onderduikers woonden. Een bijzondere opruiming Na het overlijden van het echtpaar Reeders vond hun zoon Bert bij het opruimen van het huis allerlei documenten en brieven die betrekking hadden op de onderduikperiode van het echtpaar Gimnicher. Het joodse gezin werd op hun onderduikadres in Voorthuizen verraden en kon op tijd door het verzet bij de familie Reeders in Amersfoort geplaatst worden. Die konden hen wel een week of drie op hun ruime zolder huisvesten. Het werden bijna drie jaren. Veel eten was er niet, want alles was op de bon, maar het weinige dat er was, werd zonder protest door de Reeders met hun onderduikers gedeeld. Het eten werd op de trap gezet en kon op een stil moment door de Gimnichers daar weg worden gehaald. ’s Avonds kwamen de onderduikers naar beneden in de warme huiskamer, want de zolder was niet verwarmd. Er werd met Opoe, Margaretha H.E. Reeders-Bijtelaar, die naast haar zoon woonde op nummer 89, afgesproken dat Sally en Claire Gimnicher-Hirsch zich bij haar mochten schuil houden, als er weer eens een razzia werd gehouden. De 83-jarige Margaretha woonde er in haar eentje, maar at af en toe bij haar zoon en zijn gezin. Als er Duitsers tijdens een razzia aan de deur van haar zoon kwamen, werd over haar gezegd: “Die alte Dame ist krank” en dan werd haar huis niet doorzocht. Ze overleed in 1944. Toen het einde van de oorlog naderde, werd verwacht dat de geallieerden vanaf de Grebbelinie via de oostkant van Amersfoort naar het westen zouden trekken en daarom moest die buurt geëvacueerd worden. In de Reigerstraat stond de fabriek van Smink, waar zich een grote kelder bevond en men wilde dat de mensen die aan de oostkant van Amersfoort woonden en groot gevaar liepen, er ingekwartierd zouden worden. De familie Reeders weigerde om die kelder in te gaan, hoewel iedereen om hen heen met verwijten kwam dat ze hun vijf kinderen in gevaar brachten. Niemand wist, dat er twee joodse mensen bij het gezin inwoonden en die ‘oom en tante’ zouden dan ineens naar buiten moeten komen. Ook aan het einde van de oorlog lag het verraad nog altijd op de loer. Eindelijk, na twee dagen van aandringen, ging ook de familie Reeders met hun twee onderduikers naar de kelder van de fabriek. De verhouding tussen de beide families was zo goed, dat Sally Gimnicher en zijn vrouw nog maanden op de Heiligenbergerweg zijn gebleven. Daarna vonden ze huisvesting in de Regentesselaan 34. Nog een enkele maal kom ik in het naoorlogse maandblad van de joodse gemeente ‘Ons Contact’ de naam Gimnicher tegen. September 1948 wordt Sally Gimnicher ingeschreven in het Familieboek van het Joods Nationaal Fonds ter gelegenheid van zijn 70e verjaardag. In maart 1952 vertrekt het echtpaar naar de USA en oktober 1960 blijken ze een bijdrage voor datzelfde maandblad te hebben gedoneerd. Hun adres is dan Plainfield, USA. Dat is het laatste bericht dat ik kon vinden over deze familie. Over het Joods Nationaal Fonds, het JNF zal in een volgende aflevering worden verhaald. Familie Reeders postuum geëerd
Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie