Overbieden inmiddels normaal voor koopwoning, hoeveel moet je in Amersfoort ‘bijsparen’?

AMERSFOORT Overbieden in de jacht op een koopwoning is vorig jaar gemeengoed geworden. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is vorig kalenderjaar bijna driekwart van de koophuizen verkocht voor een bedrag boven de vraagprijs. In bijna alle gemeenten lag het gemiddelde aankoopbedrag hoger dan de vraagprijs.

In Amersfoort werd in 2021 gemiddeld 8,3 procent meer betaald voor een te koop staand woonhuis dan de oorspronkelijke vraagprijs.
Dat er zo vaak wordt overboden, is volgens het CBS een duidelijk teken van de krapte op de woningmarkt. Een jaar eerder werd bij ongeveer de helft van alle huizen overboden. Huizen staan ook steeds korter te koop voordat er een nieuwe eigenaar is gevonden.

KORTERE AANBODTIJD Niet alleen is overbieden de norm geworden in korte tijd, ook moeten gegadigden er snel bij zijn als een woning in de verkoop gaat. In 2014 stond een verkochte koopwoning namelijk gemiddeld tien maanden te koop, maar dit is in rap tempo afgenomen, schrijft het CBS. ,,Woningen die in 2021 verkocht zijn, stonden gemiddeld minder dan twee maanden te koop.”

(Artikel gaat verder onder de afbeelding).

(Op bovenstaande kaart staan voor de meeste gemeenten de procentuele afwijking van de gemiddelde verkoopprijs ten opzichte van de vraagprijs van koophuizen. Een getal boven nul geeft aan dat huizen (gemiddeld gezien) voor meer dan de vraagprijs wordt verkocht, een negatief cijfer duidt er op dat huizen gemiddeld voor minder dan de vraagprijs van eigenaar wisselen. Voor sommige gemeenten zijn geen gegevens beschikbaar.)

OPVALLEND In zeventien gemeenten werd gemiddeld meer dan 10 procent overboden, waaronder in Lelystad, Utrecht, Groningen, Haarlem, Dronten, Almere, Diemen, Velsen en Het Hogeland. Dat kwam in voorgaande jaren nog nergens voor. 

In Nieuwegein doen huizenkopers het meest aan overbieden. Gemiddeld boden ze hier ruim 13 procent boven de vraagprijs. In de gemeente Sluis, onderin in Zeeland, zijn huizen in 2021 gemiddeld 2,8 procent onder de vraagprijs verkocht, relatief gezien het laagst van het land. 

Ook in Bergeijk, Hilvarenbeek, Wassenaar, Bunschoten, Laren, en Blaricum betaalden nieuwe bewoners minder dan de vraagprijs. In zeventien gemeenten gaat een huis gemiddeld gezien voor hetzelfde bedrag weg dat gevraagd wordt, waaronder Elburg, Hellendoorn, Maasdriel, Mill en Sint Hubert, Noord-Beveland en Oirschot.

De toenemende spanning op de (koop)woningmarkt in één beeld gevangen - Afbeelding: CBS/Kadaster/Jaap.nl