'College weigert verantwoordelijkheid te nemen voor museumdebacle'

AMERSFOORT Amersfoort heeft bijna tweeënhalf miljoen euro uitgegeven aan Museum Oud Amelisweerd, terwijl van meet af aan duidelijk was dat deze onderneming tot mislukken was gedoemd. Dit stelt de fractie van Amersfoort2014 in een brief aan deze krant.

Jeroen de Valk

Fractievoorzitter Ben Stoelinga voegt daaraan toe dat hij ontevreden is over de reactie die hij ontving op schriftelijke vragen hierover. Hierin nemen cultuurwethouder Fatma Koser Kaya en haar ambtenaren geen verantwoordelijkheid voor dit debacle; de antwoorden zijn volgens Stoelinga vaag en ontwijkend.

De wethouder beaamt enerzijds de vernietigende uitkomsten van een onderzoek naar de ondergang van het museum, maar  beweert anderzijds dat het college geen blaam treft.

CULTUURWETHOUDERS Amersfoort2014 wil daarom een 'raadsonderzoek' laten instellen. Daarbij zouden heel wat personen en instanties worden gehoord; onder anderen directieleden van de museumkoepel Amersfoort in C, de Amersfoortse (ex-) cultuurwethouders sinds 2010 en de betrokken ambtenaren.   

In antwoorden op de vragen bevestigt het college dat Museum Oud Amelisweerd (MOA) sinds 2010 vanuit Amersfoort een kleine tweeënhalf miljoen ontving: 8,5 ton - verstrekt in jaarlijkse termijnen - direct van de gemeente en 1,6 miljoen van Amersfoort in C.

In het recente onderzoeksrapport - opgesteld door het onafhankelijke bureau Blueyard - is te lezen: ,,De exploitatie volgens het ondernemingsplan bleek niet haalbaar.'' Ondanks 'waarschuwingen van verschillende kanten' werd het plan 'toch doorgezet'.

EXPLOITATIE Er kwamen minder bezoekers dan verwacht, maar 'ook als het MOA de maximaal haalbare aantallen had bereikt, zou dit onvoldoende zijn geweest om de exploitatie dekkend te krijgen'.

Het college sluit zich aan bij deze conclusies, maar vindt dat geen enkele wethouder blaam treft. Over de exploitatie van het mislukte museum gaat de gemeente niet. De taak van het MOA was om de collectie van Armando te exposeren, en dat deed het museum. Daarmee heeft het MOA 'voldaan aan de subsidievoorwaarden'.

Voorts zouden de wethouders juist 'voorzichtigheid' hebben betracht door de subsidie  niet in één keer, maar in jaarlijkse termijnen te verstrekken. Een verzoek vanuit het museum om enkele termijnen vooruit te betalen, werd niet gehonoreerd.

'VOORUIT VLUCHTEN' Het gewraakte ondernemingsplan was destijds opgesteld door een 'werkgroep' waarin ook de gemeente Amersfoort zitting had. Het wordt niet duidelijk wie er vanuit Amersfoort werd afgevaardigd, en wat die inbreng behelsde.

Er waren al snel conflicten tussen het bestuur en de directie. De handelswijze van directeur Yvonne Ploum wordt door Blueyard gekarakteriseerd als: ,,Vooruit vluchten, crediteuren afhouden en zonder liquiditeit toch zaken doen, in de veronderstelling dat zich (…) altijd kansen en oplossingen aandienen.'' Het bestuur daarentegen kenmerkte zich 'door een zakelijke blik op de cijfers'.

Amersfoort2014 vraagt de wethouder of het college op de hoogte was van dit conflict - wat waarschijnlijk lijkt, gezien de vele tonnen die in het museum werden gepompt - en zo ja, waarom de gemeenteraad hiervan niet op de hoogte werd gebracht.

Het antwoord is kort: ,,Het college van de gemeente Amersfoort is geen partij in de relatie tussen het bestuur van het MOA en de directie ervan.''