Jacob van Deventer; de eerste de beste!

15 juli 2009 om 00:00 Nieuws

AMERSFOORT - Wie geschiedenis of archeologie als hobby heeft, weet dat kaarten een rijke bron van informatie zijn. Hoe ouder de kaart hoe oorspronkelijker de gegevens, maar vaak ook hoe ouder hoe onbetrouwbaarder. Dat laatste is begrijpelijk. In de vorige eeuwen moet men het gebied persoonlijk en met primitieve middelen verkennen. Vooral bij slecht weer een moeizame bezigheid. Men verhaalt dat de verkenner soms kiest voor de weg van de minste weerstand. Hij gaat in de kroeg praten met mensen uit de omgeving. Aan de hand van hun verhalen tekent hij het gebied. Later blijkt dan het verhaal van de bewoner niet juist door de tekenaar is begrepen en uitgewerkt. Een kaartenmaker die daarop niet betrapt kan worden, is Jacob van Deventer. Hij maakt in 1560 de eerste kaart van Amersfoort met een precisie die men eerst eeuwen later evenaart.

Over de jeugd van Jacob is weinig bekend. Hij ziet het levenslicht in Kampen aan het begin van de 16de eeuw. Zijn ongehuwde moeder woont bij een oom die bierbrouwer is. Rond 1510 trouwt ze met Roelof een bierbrouwer in Deventer, die Jacob als zoon aanneemt. Als Jacob Roelofszoon in 1520 in Leuven gaat studeren laat hij zich inschrijven als Jacobus de Daventria; Jacob van Deventer. Eerst studeert hij geneeskunde, maar later gaat zijn belangstelling uit naar wiskunde. Mogelijk komt hij dan in aanraking met driehoeksmeting. Deze meetmethode, gebruikt in de landmeetkunde en cartografie, staat dan nog in de kinderschoenen.

Hoe de carrière van Van Deventer zich ontwikkeld weten we niet, maar het gaat voorspoedig. In 1540 is hij keizerlijk geograaf. En rond 1558 krijgt hij van Philips II een opdracht die hem eeuwen later wereldberoemd maakt. Hij moet alle steden in de Nederlanden in kaart brengen. Dat zijn er zo’n 260. De toepassing van de kaarten is zuiver militair. Ze worden dan ook niet gedrukt en komen niet in de handel. Dat is ook de reden dat ze lang onbekend blijven.

Aan het eind van de 19de eeuw worden ze herontdekt. In de Nationale Bibliotheek in Madrid ligt het origineel van de Amersfoortse kaart. De kaarten van Jacob van Deventer zijn uniek, vooral door hun uniformiteit en precisie. Alle kaarten hebben ongeveer dezelfde verhouding, rond de 1:8000. Ze zijn daarom goed met elkaar te vergelijken. Ook zijn ze op dezelfde wijze georiënteerd, met het noorden aan de bovenzijde. De uniformiteit van zijn kaarten maakt Van Deventer compleet door de kleuren op alle kaarten dezelfde betekenis te geven. Zandgronden zijn geel, bos is donkergroen en weilanden lichtgroen. Bebouwd oppervlak is rood. Bijzondere gebouwen zoals kerken en kloosters hebben witte gevels en donkerblauwe daken en voor water gebruikt hij lichtblauw. Het meest opzienbarende van de kaarten is echter de nauwkeurigheid. Latere versies van de stadsplattegrond van Amersfoort, zoals die van Braun en Hogenberg (1580) en zelfs die van de beroemde Johannes Blaeu (1645) halen het niet bij de kaart van Jacob van Deventer uit 1560. Pas de kadastrale kaart van 1824, ruim 250 jaar later, betekent een verbetering.

Op de kaarten van Jacob van Deventer staan op de wegen stippellijnen, alsof hij een route aan wil geven. De stippen zijn echter onderdeel van het meetsysteem. De afstand tussen twee stippen is 10 passen. Dit passensysteem en een kompas vormen de basis voor de nauwkeurigheid. Hij begint met het tekenen van de ommuring. Daarna tekent hij de straten en gebouwen. Dat kan heel precies omdat de stad veel herkenningspunten heeft. Buiten de muren is dat beduidend minder en de kaarten zijn daar onnauwkeuriger. Toch zijn ook daar de wegenpatronen te volgen. Buiten de muren lijkt het land vrijwel onbewoond. Maar dat is schijn. Op de tekeningen neemt hij alleen de meer duurzame objecten op, die voor de militairen als herkenningspunt dienen. En omdat houten boerderijen een beperkte levensduur hebben, tekent hij die niet.

Van elke stad maakt Van Deventer drie tekeningen. De eerste is de zogenaamde minuutkaart. Dit is de eerste uitwerking van alle metingen. Ten onrechte ziet men deze vaak als de ‘kladversie’. Helaas ging de minuutkaart van Amersfoort verloren. Wel bewaard blijft de belangrijkste kaart; de netkaart. Deze toont de stad en de directe omgeving. Daarbij hoort de kleinere bijkaart. Daarop een versimpelde weergave van de stad met de namen van de belangrijkste gebouwen. De namen staan in het Latijn. De poorten (porta) zijn vanwege het strategisch belang allen vermeld. Aan de hof staat de Templum St. Georgii parochia (St. Joriskerk) en daarnaast de Civita domus (stadhuis).

Dat de kaarten zijn opgezet voor militair gebruik is misschien wel de verklaring voor de nauwkeurigheid. Alle aandacht van de makers gaat uit naar de metingen en de verwerking daarvan in de kaarten. Latere kaarten dienen vrijwel allen een commercieel doel. De versieringen langs de randen en op de lege delen van de kaart zijn dan belangrijk. De aandacht die men daaraan besteedt, lijkt ten koste te gaan van de kaart. Maar misschien geven we daarmee de latere kaartenmakers wel te weinig eer. Want ook die kaarten zijn een rijke bron van informatie.

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie