De Eem, slagader van Amersfoort en de Vallei

27 mei 2009 om 00:00 Nieuws

AMERSFOORT - Op de kruising van de rivier de Eem met de hoofdweg tussen Utrecht en Deventer ontstaat de stad Amersfoort. De rivier is bepalend voor de ontwikkeling van de stad. Het is eeuwenlang de logistieke ader voor goederen en reizigers. Via de Eem bereikt men niet alleen de aanliggende plaatsen, het is de waterweg naar de rest van de wereld. In de middeleeuwen loopt die route via Kampen, Nederlands grootste zeehaven. En in later eeuwen vaart men via de Eem naar Amsterdam. De laatste jaren verschijnen er echter boeken met een anti verhaal. Ze stellen de Eem voor als een onbeduidende stroom. Het verst daarin gaat het boek ‘Amersfoort lag aan zee’ (sic!) van het Waterschap Vallei en Eem. Het Waterschap brengt de Eem terug tot een onbenullig stroompje in een oneindig moeras. En voor de scheepvaart is de Eem pas in later eeuwen bruikbaar stelt men. Maar de Eem was en is voor Amersfoort en de Vallei van levensbelang.

Al direct in het eerste hoofdstuk van het boek gaat het mis. Twee citaten legt men eenzijdig uit en maakt ze tot de rode draden in de tekst. In de befaamde acte van 777 staat dat de Eem een ‘alveus’ is. Als vertaling kiest men voor de betekenis van moerasbekken. Andere verklaringen van het Latijnse woord, zoals rivierbedding of kanaal, laat men buiten beeld. Het Waterschap laat dit aansluiten bij de notities van Alpertus van Metz. Die schrijft in de 11e eeuw over zijn bezoek aan de Heiligenberg dat er een ‘modderige stroom’ loopt. En de berg is omgeven door een ‘ononderbroken en zeer breed moeras’. Deze situatie rond de Heiligenberg trekt het Waterschap probleemloos 25 km door. Modderrivier en moeras laat men doorlopen tot het Almere, de latere Zuiderzee.

Volgens het boek is de rivier de Eem in de 12e en 13e eeuw een stroompje door een onbegaanbaar moeras. Vreemd, want in de Eem komen 6 beken samen. Als de rivier wordt afgeschilderd als ‘niet meer dan een stroompje’, dan stellen de beken nog minder voor, hooguit sloten. En waar blijft het water uit de Vallei ? De beken en de rivier de Eem vormen het hoofdstelsel om het regenwater uit de Vallei af te voeren. Het betreft het hele gebied ten noorden van Veenendaal. Daarnaast stroomt er regenwater van de Heuvelrug en de Veluwe de vallei in, zowel bovengronds als ondergronds. Die laatste stroom wordt afgedekt door een kleilaag. Daar waar een gat in de klei zit komt het water, volgens de wet van de communicerende vaten, naar boven. Sommige van deze (artesische) bronnen zijn natuurlijk en vormen de oorsprong van de beken. Andere bronnen zijn door de mens gemaakt. Boeren maken hiervan al eeuwen gebruik. Ze slaan simpelweg een pijp door de kleilaag en hebben helder water in overvloed. Deze bronnen liggen ook aan de basis van Amersfoorts geroemde bierproductie. Al dat water voeren de beken via de Eem af.

Modderrivieren, rivieren die uitsluitend modder transporteren, bestaan niet. De ‘Dikke van Dale’ kent zelfs het woord niet. Onder normale omstandigheden stroomt er in elke rivier helder water. Dat geldt voor een onstuimige bergbeek en zeker voor de gestaag stromende Eem. Na regenval, stijgt de waterstand en neemt de stroomsnelheid toe. Van bodem en walkanten woelt de rivier materiaal los; modder. Als de stroming normaliseert, zakken de zware delen naar de bodem en krijgt het water zijn helderheid terug.

Het boek stelt tevens dat er vrijwel nergens bewoning mogelijk is. De hoge gronden van Hoogland verklaart men tot eilanden in een moeras. De enige eilanden tussen Wijk bij Duurstede en de Noordzee. En de Waddeneilanden …?

Rond de bisschopshof Amersfoort is het in de 12e eeuw te nat voor agrarisch gebruik stelt het Waterschap. Maar anderhalve eeuw eerder (1028) heft men er al tienden (belasting) op de landbouwproductie.

De onbevaarbaarheid van de Eem probeert men “te bewijzen” door positieve feiten negatief voor te stellen. Zo vermeldt men dat in de 14e eeuw de Oude Eem ‘nauwelijks 12 meter breed en 2 meter diep’ is. Dat is in die eeuw zelfs voldoende voor een zeewaardige kogge ! Op andere plaatsen moet de rivier minder diep zijn geweest, maar daar rept men niet over. De opmerking dat paard en wagen er doorheen rijden moet aantonen dat de Eem eind 15e eeuw te ondiep is. Maar als koe of paard er doorheen kunnen, betekent dat een diepte van een meter. Genoeg voor alle binnenschepen in die eeuw ! Een eenvoudige praam met een diepgang van enkele decimeters kan 3 of 4 ton verplaatsen. Voor de middeleeuwen is dat een behoorlijke hoeveelheid. Nog een voorbeeld; een Spakenburgse botter (20 ton), steekt niet dieper dan 70 cm. De bevaarbaarheid van de Eem is ook met de navolgende feiten aantoonbaar. Als men in de 14e eeuw begint met de bouw van de Koppelpoort, is die duidelijk ontworpen voor vervoer over water. De waterpoort laat schepen door zonder mast of met een neerklapbare mast. Al in het begin van de 15e eeuw zijn de Amersfoortse schippers een grote kapitaalkrachtige beroepsgroep. Zij stichten dan (1436) een fonds (vicarie) om missen te laten lezen in de St. Joriskerk. Kortom er is niets mis met de Eem. De enige rivier die ontstaat en eindigt in Nederland. Amersfoort kan er trots op zijn.

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie