COLUMN

16 november 2021 om 08:07

Murw

De gemiddelde lezer van kranten zal ook wel dagelijks het nieuws bijhouden, traditioneel het achtuurjournaal bekijken, de NOS-app een paar keer per dag checken, de talkshows op tv bijhouden of podcasts over de ontwikkelingen in Den Haag luisteren. Of bent u als lezer van De Stad Amersfoort afgehaakt? Is de moed u in de schoenen gezakt? Nog steeds geen nieuwe regering – tenminste terwijl ik dit schrijf nog niet – maar nog altijd wel coronamaatregelen. 


Eerlijk gezegd ben ik, nota bene een oud-journalistiek studente, aardig murw geslagen door al het nieuws. Misschien is het de leeftijd, maar dertig jaar geleden was het al een zooitje in Soedan en prompt las ik er van de week weer over. Verandert er dan echt nooit iets?  


Hongersnoden, corrupte regeringen, systemen in westerse landen die niet blijken te deugen, klimaatverandering, vluchtelingen, burgeroorlogen, ziekte en epidemieën… Het gaat maar door. En dan heb ik het nog niet eens over ‘kleinere’ problemen waar mensen in mijn omgeving dagelijks mee worstelen en die daarom heel groot zijn: lichamelijke of psychische ingewikkeldheden, echtscheidingen, moeite bij het opvoeden van kinderen, werkeloosheid of juist te veel werk. 


In de kerk bidden we best veel. We vragen God om ontferming voor al die ellende, die we vaak ook nog eens als mensen zelf veroorzaken. Al biddend realiseren we ons dat wij degene zijn die er wat aan of tegen kunnen doen. En moeten doen. Precies daar ontdek ik dat al die voorbeden me ook een soort van murw maken. 


De ellende en wat ik eraan zou moeten doen, overweldigen me. Ik voel me zwaar tekortschieten. Want nee, ik ben niet naar die avond gegaan over wat ik aan een beter milieu kan doen. En nee, ik meldde me ook niet aan om taalmaatje van een vluchteling te worden. Ik ging niet in de wijk om de kerk heen vuilnis rapen. Eet zelfs niet mee met de buurtmaaltijden, terwijl samen eten toch een van de makkelijkste zaken is om de eenzaamheid van een ander te verlichten. 


Terwijl ik onlangs in de kerk zat en mijn schuldgevoel woorden gaf, kwam een prachtig beeld uit de Bijbel in me op. De gemeente wordt daarin vergeleken met een lichaam. Elk onderdeel van het lichaam kan iets anders, doet iets anders en zo vult elk onderdeel het andere aan. Betekent dit beeld dan ook dat ik niet alles hoef? Dat ik blij mag zijn met mijn kerkgenoten die gaan voor andere thema’s dan waar ik me voor inzet? Dat ik, omdat we bij elkaar horen, me mag verheugen in die inzet alsof ik het zelf deed? Ik merkte dat ik opademde. Niet alle problemen liggen op mijn bordje. We mogen als kerk samen aan de slag, ieder op zijn of haar plek. We beconcurreren elkaar niet, integendeel. We vullen elkaar aan ten dienste van de ander, onder de zegen van God.


Vincenza La Porta