COLUMN

15 februari 2021 om 12:04

Sneeuw

Mijn muts is af, de handschoenen liggen op de verwarming en mijn snowboots staan in de berging uit te lekken. Met nog rode wangen en tintelende huid kruip ik in ons warme huis achter de computer.


Wat een heerlijkheid om net buiten te zijn. Het heeft gesneeuwd! De wereld ziet er prachtig uit en klinkt gedempt. Het is licht terwijl het al donker is. Mensen genieten terwijl zij wandelen door een veranderd landschap. Het spelende kind komt ook bij volwassenen boven als ze met een sleetje van de helling afroetsjen. Corona lijkt even vergeten. Het thuiszitten wordt opgevrolijkt met mooie ommetjes-pauzes.


Gek eigenlijk dat de natuur dit met ons mensen doet. Of toch niet? We genieten heel erg van zonnige dagen, zeker als het net lente wordt. We leven op als we de eerste krokusjes en sneeuwklokjes ontdekken. We worden anders wakker als het licht is en de vogeltjes horen fluiten.
We verbazen ons om de kleuren van de bladeren in de herfst. En mensen met een (volks)tuintje kennen het genot van het oogsten van zelf verbouwde groenten.


Seizoenen zijn er in het leven, van jong tot oud. Seizoenen zijn er in je relaties, van fris tot doorleefd. Beelden van seizoenen lees ik ook volop in de Bijbel. Afgelopen dagen waren die in mijn hoofd dan ook gevuld met woorden over sneeuw. Omdat iemand een #nachtgebed op de sociale media deelde: ‘Al waren je zonden rood als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw’ (schreef de profeet Jesaja). Of omdat ik het lied hoorde dat de dichtende koning David ooit maakte (psalm 51):


Was mij witter dan sneeuw,
was mij schoon van mijn schuld.
Zie mijn offer, Heer: mijn berouw.


Laat mij weer juichen, weer dansen in ‘t licht.
Laat mij weer leven voor Uw aangezicht.


Was mij witter dan sneeuw, laat mij rein voor U staan.
Zie niet om naar wat ik heb gedaan.

Een smeekbede nadat het volledig verkeerd was gegaan in zijn leven, door eigen schuld nota bene. Als je nog een lieflijk beeld van de kleine herdersjongen David had, na zijn overspel en een opdracht tot moord van de oorspronkelijke echtgenoot, kun je dat wel vergeten. En dan is er opeens die sneeuw. Dat beeld van het maagdelijke, het ongerepte, het prachtige, het gedempte. Sneeuw die schoonwast en rein maakt.
Zo een sneeuwwitte bruidsjurk.


Wat verlang ik al wandelend door besneeuwd Amersfoort naar dat schoonwassen door de sneeuw. Dat wat er allemaal niet goed is in het leven van mezelf, van onze wereld in het groot en in het klein weer rein wordt. Dat we met elkaar berouw hebben over alles wat we deden waarmee we de ander en onszelf schaadden. Sneeuw die maakt dat we in een nieuwe wereld komen te staan: juichend en dansend in het Licht!


Vincenza La Porta