COLUMN

1 februari 2021 om 12:51

Soep-en-koffiefiets

Als ik nu een wandelingetje maak, merk ik hoe vol Eemland is. Niemand kan een kant op. Geen cafeetje, geen winkel, geen museum. Dus wandelt iedereen. De altijd zo stille klompenpaden worden nu zo vaak belopen dat het net lijkt alsof er een leger is langsgekomen. Duizend voetstappen in de modder. In de verte zie ik het nieuwe silhouet van de stad. De Lange Jan is door de nieuwe hoogbouw bijna aan het zicht onttrokken. Ik moet nog wennen aan deze omhoogbouw.


Amersfoort – zoals heel Nederland – wordt steeds voller. Voller, is dat ook gezelliger? Ik voel me met alle gedoe rondom het virus een tikkie mismoedig. ’t Zal wel aan een ook bij mij gekrompen lontje liggen. Inmiddels groet ik allervriendelijkst een stel andere wandelaars, we passeren elkaar op het smalle modderige pad.


Mijn mismoedigheid heeft niet alleen te maken met het gevoel niet te kunnen vluchten van de drukte. Het komt ook omdat de maatregelen zo dwingend en opgelegd zijn, en de toekomst onzeker is.


Als je ziek bent, en je moet het bed houden, dan gaat dat meestal wel vanzelf. Je lichaam wil gewoon rust, naar bed. Maar nu moet ik me half-om-half als een zieke gedragen, terwijl ik me helemaal niet ziek voel.


En dan de onzekerheid over wat ons nog te wachten staat. Het virus kan snel muteren. Tot nu lijken de ontwikkelde vaccins ook bij varianten goed te werken. Vaccins aanpassen – zegt men – is ook redelijk snel te doen. Maar als dat allemaal tegenvalt? Met déze maatregelen kunnen we niet veel langer doorgaan. Niet meer samen zwemmen, zingen, bidden, dansen? Dat is geen toekomst.


Ze zeggen ‘geduld is een schone zaak’. En ik weet dat het voor het heel-maken van onze samenleving nodig is om geduldig te zijn. Zoals christenen al bijna tweeduizend jaar geduld moeten oefenen bij het door hen verhoopte Rijk Gods. En joden wachten nog veel langer op hun Messias. Godsdienst is sowieso een zaak van de lange adem, want elke belofte van een ‘beter’ doet ervaren dat we leven in het ‘nog niet’. En dat ‘nog niet’ van recht en barmhartigheid voor alle mensen, dat blijkt vaak een stip op een steeds maar wijkende horizon.


In Nimmerdor zie ik opeens een vreemd vehikel, het blijkt een soep-en-koffiefiets te zijn. De uitbaters van de fiets laten zien: niet alleen geduldig zijn, maar ook aanpakken. Aanpassen aan de nieuwe werkelijkheid. Als het cafeetje niet kan, dan kan de koffiefiets in dit drukbezochte bos nú wel.


Mijn mismoedigheid wijkt voor zoveel optimistische daadkracht. Geduld hebben is goed, opgelegde geduldigheid is geen prettige ervaring maar daarmee is dus niet álles gezegd. Zoals de profeet Jesaja zegt: ‘Blijf niet staren op wat vroeger was, zie ik ben iets nieuws begonnen, zie je het niet?' Gesterkt loop ik verder. Ik heb nog nooit zoveel mensen vriendelijk gegroet.


Paul van der Harst