Engelbert L’hoëst; Zonneschilder

2 februari 2011 om 00:00 Cultuur

Engelbert L’hoëst werd op 15 september 1919 in de Amersfoortse Coninckstraat geboren. In 2006 kreeg hij, 86 jaar oud (!), voor het eerst, onder de titel Dynamisch Colorist, een museale presentatie in zijn geboorteplaats. Vijf jaar later is er, wederom in Museum Flehite, een grote tentoonstelling van het werk van de op 9 december 2008 in Soesterberg overleden schilder (te zien t/m 27 maart). Postuum verschijnt nu ook het langverwachte boek over de schilder, bij Van Spijk Uitgevers te Venlo, getiteld: Engelbert L’hoëst, Zonneschilder.

AMERSFOORT - In een serie artikelen voor De Stad Amersfoort schetst Onno Maurer, Hoofd en conservator van Museum Flehite het kleurrijke en enerverende schildersleven van de Amersfoortse schilder Engelbert L’hoëst. door Onno Maurer hoofd Museum Flehite/conservator

Bakermat Amersfoort

In dit boek is een uitgebreide levensbeschrijving opgenomen. De stad Amersfoort speelt een grote rol in L’hoësts biografie. Hij werd er niet alleen geboren, maar zette er ook zijn eerste schreden op het gebied van de schilderkunst, beleefde er zijn eerste verliefdheid, had er zijn eerste baantjes, maar moest er op jeugdige leeftijd ook zijn eerste grote verlies incasseren.

Engelbert L’hoëst droeg de achternaam van zijn moeder, Elisabeth L’hoëst. Elisabeth was in januari 1919, vanuit Duitsland, in Amersfoort beland. Negen maanden later werd Engelbert geboren. In januari 1920 liet Elisabeth haar baby achter bij kennissen, de familie Van Schoonhorst, en verdween met bestemming Hoensbroek (?). Engelbert heeft nooit geweten wie zijn vader was en zijn moeder nooit meer gezien.

Hij leefde tot zijn 14e als pleegzoon bij de familie Van Schoonhorst, tot zijn 7e in Amersfoort en daarna in Holten. Als jongetje van een jaar of vijf, was hij al druk in de weer met tekenkrijt en bewonderde hij in Amersfoortse etalages geëtaleerde schilderijen en oude prenten.

De jonge kunstenaar in spe kwam in 1934 vanuit Holten terug naar Amersfoort, zocht en vond er werk als huisschilder (bij de firma Kaspers) en bewoonde er menig etage of zolderkamer. Hij kocht zijn eerste verfingrediënten bij de firma Van Slooten, toen gevestigd aan de Kleine Koppel, en verkocht aan antiquair Van der Linden aan ’t Zand (nog steeds daar, tegenover Museum Flehite, gevestigd) antieke schoteltjes om aan geld voor schildersbenodigdheden te komen. Hij verdiende verder zijn brood met het schilderen van plaatsnaamborden voor de ANWB, reclames en werd door Kapers onder andere uitgezonden naar Huis Schothorst om daar de pilaren te ‘marmeren’.

Villa Pictura

Engelbert was 17 jaar toen Kaspers een klus voor hem had in Soest. Daar moest de villa van een kunstenaar, A.C. Sleeswijk (1870-1945), worden opgeschilderd. Zo kwam huisschilder Engelbert in contact met kunstschilder Sleeswijk. Een ontmoeting die zijn leven volledig zou bepalen. Sleeswijk had al snel door met een uitermate getalenteerde jonge schilder van doen te hebben en nam hem als leerling onder zijn hoede. Bij Sleeswijk, een klassiek geschoolde academische schilder van stillevens en portretten, kreeg Engelbert alle schilderkunstige vaardigheden en technieken onder de knie. Hij was zelfs zo goed dat hij al snel zijn leermeester in techniek en vooral creativiteit overtrof.

Sleeswijk leefde in “Villa Pictura”, gelegen aan de Eng in Soest, samen met ‘huisgenoot’ Theodora Wijn–Nagel (‘Moeke’). Deze welgestelde weduwe verkeerde in belangrijke culturele kringen: ze kende diverse musici en was bevriend met de zuster van Vincent van Gogh, mevrouw Duquesne–Van Gogh uit Blaricum. Alexander Sleeswijk leerde Engelbert zijn schilderstalent te bekwamen, ‘Moeke’ bracht hem brede culturele bagage bij.

Drama’s in Soest

In 1939 maakte Engelbert de eerste dramatische gebeurtenis in zijn leven mee. Hij had verkering met Marietje van Drie uit Amersfoort. Marietje overleed, 19 jaar oud, aan een hersenvliesontsteking in het St. Elisabeth ziekenhuis in Amersfoort. Engelbert werd met spoed naar het ziekenhuis geroepen, waar hij zijn vriendin -net overleden- in bed aantrof. Er zouden nog diverse drama’s volgen!

Eén daarvan was de dood van Alexander Sleeswijk in de Oorlogswinter, als gevolg van hongeroedeem. Engelbert was in de oorlog ondergedoken in Villa Pictura. Hij was betrokken geraakt bij het verzet (Moeke’s oom was de bekende verzetsman Nagel), onder de naam Noorderwier verrichtte hij diverse vervalsingopdrachten van documenten en was hij nachtelijke gids van groepen onderduikers. Engelbert overleefde de oorlog ternauwernood, zo kunt u in de spannende monografie lezen.

De episode Soest eindigde rampzalig. Na de dood van Sleeswijk erfde ‘Moeke’ al diens bezittingen. Engelbert bleef bij haar wonen, trouwde in 1954 met Rie Langendonk, die ook introk in de villa. In 1958 overleed ‘Moeke’, die op haar beurt alles aan Engelbert naliet. Engelbert en zijn echtgenote konden maar kort genieten van het leven in de villa. Op de avond van Tweede Kerstdag 1959 brandde “Villa Pictura” volledig af.

Engelbert L’hoëst verloor daarmee ook het grootste gedeelte van zijn tot dan toe opgebouwde collectie schilderijen.

De verzekering keerde 35.000 gulden uit. Daarvan kochten Engelbert en Rie in 1960 een huis aan de Montgomeryweg in Soesterberg.

Daar startte zijn tweede leven als schilder en zou hij bijna een halve eew wonen.

u Volgende keer deel 2: De jaren vijftig en zestig, artistieke doorbraak.

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie