Het loopt altijd goed af in de verhalen van Camilla Koevoets

20 oktober 2010 om 00:00 Cultuur

Ze is een geliefde gast op festivals in binnen- en buitenland, woonde en werkte jarenlang in de Koppelpoort en inmiddels al weer vijftien jaar in het Koetshuis.

AMERSFOORT - Haar woonstek is het schilderachtige Koetshuis midden in Park Randenbroek. Naaste buren zijn eekhoorntjes, reigers en andere dieren in het park. Op de koffie bij Camilla Koevoets, beroemd poppenspeelster en verhalenvertelster. Een gesprek met een geïnspireerde en inspirerende vrouw. Het Koetshuis is omringd door de hoge bomen van Park Randenbroek. Het woonhuis, gelegen pal naast het theater Toermalijn, ademt gezelligheid uit. door Herma Klein Kranenberg

In 1993 ontving zij de prestigieuze Wim Meilinkprijs. Deze prijs wordt een keer in de drie jaar uitgereikt. Het is de belangrijkste prijs voor Nederlands poppentheater. De Amersfoortse gemeentepenning kreeg ze in 2004 opgespeld als blijk van waardering voor haar werk. De Hans Snoekprijs, de grootste Nederlandse oeuvreprijs voor jeugd- en poppentheater die ze in 1978 kreeg, was misschien wel dé erkenning van haar talent. ,,Het geeft zelfvertrouwen, zo’n belangrijke prijs. Het was een prettige stimulans.” Opvallend bij dit alles is haar bescheiden opstelling. Zelfbewust, dat wel, en voor alles gericht op kwaliteit. Haar ogen twinkelen als ze vertelt over haar passie: via poppen verhalen tot leven laten komen.

Verhalen vertellen kan ze als de beste. Al zo’n vijf jaar is ze lid van EVA: Eerste Vertelgroep Amersfoort. Deze club stelt zich tot doel verhalen te vertellen en de vertelkunst levend te houden. Camilla geeft me een voorproefje van haar nieuw te spelen voorstelling over een jongetje dat met zijn vader wil gaan vissen maar een reus op zijn weg vindt. Ik hang aan haar lippen om geen detail te missen. Een mooi verhaal vertellen is absoluut haar talent. ,,Ik laat het graag goed aflopen. Mijn streven is dat kinderen na afloop vrolijk naar buiten huppelen. Een jongetje zei ooit eens teleurgesteld: ‘Nah, ik vind er niks an. Het loopt áltijd goed af.’ Smakelijk om gelachen. Hij had helemaal gelijk!”

,,Dat creatieve heb ik van mijn vader. Hij speelde op onze verjaardagen - en dat waren er heel wat want ons gezin telde acht kinderen - altijd een marionettenvoorstelling. Zelfgebouwd en zelfbedacht. Dat was echt genieten.”

Zijn oude poppenkast staat nog altijd in het theatertje. Een stil maar nadrukkelijk eerbetoon aan haar inspirator.

,,Jaren later heeft mijn vader me nog geholpen bij een historische voorstelling die ik maakte in opdracht van de gemeente Amersfoort. Dat was een bijzondere samenwerking waar ik dierbare herinneringen aan heb. Apetrots was hij.”

Ze speelde voor een divers en afwisselend publiek in de afgelopen zesenveertig jaar. Voor kinderen van allerlei pluimage, variërend van de (toen nog) jonge prinsjes op Drakensteijn, kinderen van basisscholen, jarige feestvarkentjes en jonge patiëntjes in ziekenhuizen. Ook volwassenen komen graag kijken naar haar ‘poppenkunsten’. Als het even kan weer met hun eigen kinderen.

‘Inspiratie vind ik overal en nergens’

Origineel in haar verhaalkeuze en altijd verrassend is de uitwerking van de verhaallijn. Dit kenschetst Camilla’s aanpak. Inspiratie vindt ze overal.

,,Reizen die ik gemaakt heb, brengen me op ideeën voor een voorstelling. Ooit was ik in Nepal met een vriendin. Deze vriendin verzwikte haar enkel. Noodgedwongen moesten we pas op de plaats maken. We strandden ergens bij een familie waar net een tweeling was geboren.

Er was genoeg te doen in en rond huis; al te veel tijd was er niet voor de baby’s. Regelmatig werd er een liefdevolle zwiep aan twee hangende mandjes gegeven, waardoor de kleintjes kalmpjes heen en weer werden gewiegd. Zo bleven ze zoet. Hun broertje, een klein jongetje nog maar, werd er opuit gestuurd om hulp voor ons te charteren. Hij moest de Gouden Rivier oversteken, maar kon dit niet alleen. Hij was afhankelijk van iemand die hem het water overdroeg. Deze belevenissen vormden het hart van de latere voorstelling ‘De Gouden Rivier’.”

Al vertellend schiet haar nog een anekdote te binnen.

,,Ooit raapte een vriend van mij een oude mevrouw op van straat. Zij was gevallen met haar fiets en ze kon moeilijk overeind komen. Haar diepe dankbetuiging klonk heel droog en daardoor onvergetelijk: ‘Oh meneer, hartelijk bedankt hoor. Hoeveel moet ik u betalen?’. Toen ik dit hoorde, wist ik meteen dat het een uitspraak zou worden van het vriendelijke heksje waarmee ik op dat moment bezig was. ’Heksje uit de vuilnisbak’ was geboren!”

Dit soort gebeurtenissen vormen ingrediënten die Camilla graag gebruikt in haar voorstellingen. Wanneer ze na een reis rustig in park Randenbroek of in haar huisje in Noord-Frankrijk vertoeft, rijpen als vanzelf de verhalen in haar hoofd. In het verlengde hiervan ontstaan uit stof en ander materiaal de poppen onder haar handen. De stemmetjes komen pas in een latere fase.

,,Eerst moet ik de pop leren kennen, ontdekken wat-ie kan en wat voor karakter de pop heeft. Dat ontwikkelt zich zo geleidelijk aan. Zo raak ik geïnspireerd door de pop terwijl ik ‘m maak. Wonderlijk eigenlijk.”

Sjoempie in de vliegmachien

Een uitzondering op deze regel vormt haar beroemdste pop. Deze pop, een marionet met veertien touwtjes, was meteen klaar en af. Hij werd haar handelsmerk maar bovenal haar trouwste maatje. Tot haar eigen verbazing overigens.

Sjoempie, het clowntje met de vliegmachien, reist al ruim zevenenveertig jaar met haar mee. Een voorstelling is niet compleet zonder hem. Hij werd geboren in 1963, voorzien van een kaal koppie met een paar vrolijke plukjes rood haar. Een snoetje met een onweerstaanbaar olijke uitstraling. Zijn pakje was genaaid uit een oude pyjama van Camilla’s zus. Inmiddels heeft hij een andere outfit aan. Veelkleurig en nog steeds met streepjes.

,,Dit is pas zijn derde pakje, dus hij doet lang met zijn kleding. Zijn rode neusje heb ik wel eens bijgeverfd. Die was een beetje versleten na de ontelbare kusjes die hij her en der heeft neergelegd voor (jarige) kinderen. Zijn coupe is ook bijgewerkt. Hij oogt nu weer zo jong als in de jaren zestig.

Onvoorstelbaar eigenlijk dat Sjoempie al zo lang meegaat. Technisch ben ik helemaal niet zo begaafd als het om poppen maken gaat. Ik moet het echt van de uitstraling van de pop hebben. Dat is bij Sjoempie blijkbaar een schot in de roos geweest. Kinderen zijn dol op hem. Volwassenen net zo goed.”

,,Wat zijn geheim is? Ik zou het niet weten. Ongetwijfeld zit er een flink stuk van mijzelf in. Net als in al mijn poppen trouwens. Al te veel erover speculeren wil ik niet. Als ik het zou weten, is de magie misschien uitgewerkt. Ik zou hem niet kunnen missen. Hij is echt mijn maatje.

Jaren geleden was ik ‘m kwijt na een optreden in Hamburg. Was hij met koffer en al zoek geraakt in de trein. Ik was echt de wanhoop nabij. Zo goed en zo kwaad als ik kon, prutste ik een nieuwe Sjoempie in elkaar. Maar ja, het was ‘m niet natuurlijk. Vreselijk.

Dook-ie opeens op in Roosendaal! Bij de gevonden voorwerpen beland. Tja, dat clowntje heeft avonturen beleefd waar ik geen weet van heb!”

Sjoempie en de inbrekers

Zo is Sjoempie ooit bijna gestolen uit het Koetshuis. ,,Er werd verbouwd en daardoor stonden er allerlei ladders rondom het huis. Ideaal voor inbrekers. Die zagen hun kans schoon en klommen naar binnen. Niet dat er veel te halen was. Een kast boven zat stevig op slot. Daar lag de kas namelijk, met contant geld. Sjoempie zat er naast. Met ogen op steeltjes waarschijnlijk! Het geld was verdwenen, Sjoempie bleef achter. Ik was als een kind zo blij dat hij er nog was. Hij vertegenwoordigt echt een dierbaar stukje van mij.”

Als afsluiting wandelen we nog even achterom door de houtwerkplaats van het Koetshuis. Hond Kiljan volgt ons trouw. Achter de houtwerkplaats vol spullen en gereedschap, in een diepe kast, woont Sjoempie in zijn vliegende doos. Bijna vijftig is hij, maar dankzij zijn vertolkster heeft hij een immer jeugdige uitstraling weten te behouden. Is het de humor die hem jong houdt?

Een magisch moment nadert. Camilla pakt de kleine clown uit zijn vliegmachien. Sjoempie komt tot leven. Hij knoopt een gesprekje met me aan, maakt een grapje. Ik stamel een nietszeggend antwoord. Een elegante en soepele buiging valt me ten deel. Een teder kusje krijg ik tot besluit. Dan vliegt Sjoempie weer naar zijn vliegmachien in de kast.

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie