Aangifte tegen college bij grondverwerving Vathorst-West

21 januari 2009 om 00:00 Nieuws

AMERSFOORT - Hooglander G.Veenendaal heeft zijn eerdere aangifte in verband met voorkennis bij de grondverwerving in Vathorst-West afgelopen vrijdag uitgebreid. Naast voormalig topambtenaar Ashouwer is de uitgebreide aangifte gericht tegen het hele college van Burgemeester en Wethouders.

Eind april 2006, net voordat de gemeente het voorkeursrecht zou vestigen op gronden in Vathorst West, kochten projectontwikkelaars grond, die de gemeente eigenlijk zelf had willen kopen. Achteraf bleek dat topambtenaar Arnoud Ashouwer geheime informatie had doorgegeven om de aankoop van de gronden door de ontwikkelaars te voorkomen. Wethouder Hekman verklaarde eerder niet op de hoogte te zijn geweest van het doorgeven van de geheime informatie door de ambtenaar of daartoe opdracht te hebben gegeven.

De aangifte van Veenendaal is nu gericht tegen oud-ambtenaar Ashouwer, burgemeester mw. A. van Vliet-Kuiper, alle wethouders, de huidige gemeentesecretaris Henk Huitink, en ex-gemeentesecretaris Gerard de Klein en ex-wethouder Miriam van ’t Veld.

In het gesprek dat Veenendaal vrijdag op het politiebureau voerde over zijn aangifte werd gezegd dat behandeling wellicht niet in Amersfoort zou plaatsvinden. ,,Maar dat gelet op de belangen zo mogelijk het dossier doorgestuurd zal worden naar de Rijksrecherche een en ander ter beoordeling van de officier van justitie'', stelt Veenendaal. Een besluit van het OM om al dan niet tot vervolging over te gaan zou meer een kwestie van maanden zijn dan van weken, licht Veenendaal toe.

Veenendaal vraagt zich af waarom het college niet heeft aangedrongen op strafrechtelijke vervolging van Ashouwer, vanwege het schenden van de geheimhoudingsplicht. Volgens Veenendaal zal verder onderzoek aan moeten tonen waarom het hele college en de ambtelijke top de strekking van artikel 162 van het Wetboek van strafvordering naast zich neer hebben gelegd.

,,Verder onderzoek moet aantonen of verantwoordelijk Wethouder Hekman, Burgemeester A. van Vliet-Kuiper en/of mevrouw M.M. van ’t Veld daadwerkelijk van te voren wisten van het inlichten van de projectontwikkelaars, daar zelfs eventueel stilzwijgend opdracht toe hebben gegeven of dat zij zoals zij thans te kennen geven, geen weet hadden en dat de ambtenaar op eigen houtje de projectontwikkelaars op deze wijze vele miljoenen toespeelde. Daarnaast zal verder onderzoek aan moeten tonen waarom het gehele college en de ambtelijke top de strekking van artikel 162 van het Wetboek van strafvordering naast zich neerlegt. Klaarblijkelijk wordt Ashouwer en zijn handelwijze uit de wind gehouden'', oordeelt Veenendaal.

Hij vindt dat de inwoners van Amersfoort en Hoogland het 'recht hebben om te weten of zij nog steeds met een integer bestuur te maken hebben of dat er een ongewenste afhankelijkheid is ontstaan tussen leden van het college, de ambtelijke top en de projectontwikkelaars binnen het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst. Volgens Veenendaal is niet ondenkbaar is dat genoemde personen zakelijk of enig ander ongeoorloofd voordeel uit hun handelwijze hebben verkregen of hebben willen verkrijgen.

Veenendaal denkt dat er voldoende materiaal is om het Openbaar Ministerie te vragen een onderzoek te starten naar de gedragingen van de personen tegen wie hij aangifte doet. Hij meent dat de tot nu toe afgelegde bestuurlijke verantwoording onvoldoende opheldering heeft gebracht. ,,Een strafrechtelijk onderzoek moet deze duidelijkheid kunnen geven in het belang van de burger, de wet en in het belang van een integer opererende overheid en het door de burger daarin gestelde vertrouwen.''

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie