‘Doen wat je belooft’, fundament Stots Optiek

17 december 2008 om 00:00 Nieuws

Jo Stots stamt uit Groningen, in die stad is zijn vader horlogemaker. Jo kan, samen met zijn broer, in de zaak komen. Maar daar heeft hij geen trek in: ,,Drie kapiteins op één schip, dat is niks.” Hij vertrekt naar Utrecht. En daar ontmoet hij Trinette de Booijs, haar vader heeft een agentschap in brillen. ,,Mijn vader werkte, eind jaren dertig, voor een Duitse firma. Veel brillen kwamen in die dagen uit Duitsland. We hadden het goed, hij had zelfs een auto van de zaak. Toen moest hij plotseling ‘Heil Hitler’ in zijn correspondentie zetten. Dat wilde hij niet. Mijn moeder zei ook, dat doe je niet hoor. Hij heeft toen opgezegd. Hij moest zijn auto inleveren en we moesten zelfs verhuizen. Mijn vader ging voor een Haagse firma werken, maar toen moest hij wel fietsen.”

Stots Optiek vierde in november haar zestig jarig jubileum. Zestig jaar waarin Jo (87) en Trinette Stots(81) hun onderneming door hard werken en een slimme marketing prominent op de brillenkaart wisten te zetten. Met zoon Ronald (55) aan het roer mag Stots Optiek zich, anno 2008, naast een prima brillenwinkel, als een eerstelijns oogheelkundelocatie profileren.

Brainwave

Het is 1948 Jo en Trinette zijn stevig verloofd. Jo fietst door Amersfoort. ,,Zie ik daar een pandje met van die mooie gebrandschilderde ramen. De etalage zat dicht met karton, gesloten wegens opheffing. Het was alsof ik een brainwave kreeg. Dat is voor ons, dacht ik. Ik gaf de eigenaar 50 gulden handgeld en de koop was gesloten.” Trinette: ,,’s Avonds kwam hij langs en hij zei, ik heb een zaak gekocht, ik antwoordde, nou leuk. Toen moest hij nog naar zijn vader om geld.”

In de startblokken

Jo weet het nog goed, op Gronings Ontzet, 28 augustus 1948 ging hij naar Groningen om zijn vader te vragen de aankoop van het pand in Amersfoort te financieren. Het lukt en de volgende dag vroeg hij gelijk de vergunning aan bij de kamer van koophandel. Daar moest lang op gewacht worden. Maar de 23e november was het eindelijk zo ver, de vergunning was er. ,,We stonden al helemaal in de startblokken. De 27e november zijn we open gegaan. Op een kartonnen bord lieten we ‘opening’ schilderen. Als je daar aan terugdenkt. Het ging allemaal veel kinderlijker dan nu.” ,,Er kwam geen hond op de opening”, lacht Trinette, ,,alleen wat vrienden uit Utrecht een paar toeleveranciers. We dronken een borreltje en Stots Optiek was een feit.”

,,Het was sappelen, we hadden helemaal niks, we starten met 100, 150 brillen in consignatie en een paar geleende barometers. Het was 1948, niemand had iets, dus het viel niet op.” Klanten kwamen er de eerste maanden maar mondjesmaat. ,,Destijds waren klanten hun leven lang trouw aan één winkel. Wij moesten van de grond af beginnen en dan krijg je eerst de ontevreden klanten van een ander.” Ook toen het paar in 1949 trouwde konden ze nog niet van de winkelinkomsten leven. Jo ‘s vader bood uitkomst. Hij zorgde voor een constante toevoer van te repareren horloges. ,,Zo konden we het net redden. Maar het was erg spaarzaam. Gelukkig was ik al heel wat gewend, ik stond met zeventien al als verpleegster in een veldhospitaal. Dan raak je niet zo snel meer overstuur.”

Service, service, service

Van lieverlee werd het beter. Jo: ,,Doen wat je belooft, een typische Groninger eigenschap. Daarmee heb ik klanten gewonnen. Dat waren ze hier niet gewend. Verder heeft Stots Optiek maar drie regels dat zijn “service, service en nog eens service. Zo handelen onze medewerkers ook. De klant heeft bovendien altijd gelijk. Ik hield ze altijd voor, ook al heb je de pest in, de klant heeft altijd gelijk. Is de klant niet tevreden, dan los je dat op. Je hoeft mij niet te vragen, jij hebt de verantwoording, het probleem moet hoe dan ook opgelost worden. Dat heeft al die jaren goed voor ons gewerkt en het werkt nog steeds, Ronald doet het net zo.”

Jo Stots was een van de eerste ondernemers die de kracht van reclame gebruikte om zijn winkel meer bekendheid te geven. “ik ontmoette een Amerikaan en die zei, je moet reclame maken. Goede wijn behoeft geen krans is een mooi spreekwoord maar je moet wel weten waar je die wijn moet halen. Toevallig sprak ik kort daarna een klant, die reclameteksten voor de NCRV bedacht. Voor vijftig gulden schreef hij er ook een hele rits voor ons. Dat ging zo, “als uw ogen konden spreken, zouden ze om een Stotsbril smeken”. Daar gingen we mee de krant in, dat was toen nog heel ongewoon, maar het werkte wel.”

De bril komt in de mode

,,Een andere belangrijke ontwikkeling was dat de bril niet langer alleen een gebruiksartikel was, maar ook als modeartikel werd gezien. Kon je de klant er daarvoor niet van overtuigen om bijvoorbeeld een reservebril te kopen en iedereen aldoor alleen nieuwe glazen in het oude montuur zette. Toen de bril eenmaal “in” was, had niemand er meer moeite mee om regelmatig een nieuw exemplaar aan te schaffen. Vanaf dat moment ging de verkoop van brillen crescendo. Dat is ook mede op het conto te schrijven van de stichting Oog en Bril, waar ikzelf ook nauw bij betrokken was. De stichting promootte, met succes, het dragen van een bril. We kozen zelfs ieder jaar een “Miss Bril”.”

Winkelierskinderen in hart en nieren

Ronald werd letterlijk tussen de brillen de geboren. ,,Ik ben in de winkel geboren. Mijn eerste herinneringen gaan over klanten. Wij, kinderen, hadden een heilig ontzag voor de klant. Het was altijd ssst, ssst, stil een klant. Later woonden we boven de winkel. Als het dan druk werd, werd mijn moeder opgebeld. We hadden zo’n belletje in de kamer hangen en dan ging ze. Wij bleven alleen achter met allerhande waarschuwingen vooral voor de hete kolenkachel. We leefden in de stad, ik herinner me nog het eeuwfeest, toen was ik zes, de hele stad trok met elkaar op. We waren winkelierkinderen in hart en nieren, we moesten niks hebben van het grootwinkelbedrijf.”

,,Mijn vader vond het niet vanzelfsprekend dat ik in de zaak kwam. Toch kreeg ik er zo gaandeweg steeds meer interesse voor. Ik was ook goed in natuurkunde en dat past goed bij het vak opticien. Toen zei mijn vader: ‘Weet je, als je nou eerst eens opticien wordt, dan kan je later altijd nog eens zien wat je wilt.” Toen was het eigenlijk beklonken. Ik kon de opticienopleiding op mijn sloffen af. Ik had tienen op mijn rapport. Op de HBS had ik die nooit gehad en nu was ik ineens de beste, dat was best fijn. Maar het ligt me ook, het technische deel, de natuurkunde, vind ik het meest interessante van het vak.”

Pasdoos essentieel

In zestig jaar is veel veranderd, Stots Optiek is een vooruitstrevende optiek. Naast opticiens loopt er ook een optometrist rond. ,,Dat gaat veel verder dan het aanmeten van een bril. Klanten met bijvoorbeeld diabetes komen bij ons hun ogen controleren.” Ondanks alle veranderingen is een ding gelijk gebleven, net zoals zijn vader vlak na de oorlog, gaat ook Ronald nog op pad met een ouderwetse set glaasjes.”Sommige klanten kunnen niet naar de optiek komen. Dan ga ik langs en dan is die pasdoos met glaasjes nog steeds essentieel.”

Gouden bril

Zestig jaar betekent, tijd voor een feestje, dat vierde de opticienfamilie samen met haar klanten. ,,Onze klanten zijn goud waard, daarom hebben we een wedstrijd uitgeschreven waar een gouden bril mee te verdienen was. En dat is gelukt, mevrouw Blaas, schrijf dat maar op, die heeft gewonnen. Die bril, die wordt speciaal voor haar gemaakt en dat is helemaal in lijn met ons inkoopbeleid. Voor ons geen modemerken, wat weten die nou van brillen. Het gezicht is het eerste wat iemand van je ziet. Een bril moet dan een soort juweel zijn. Liever kopen we dus monturen van speciale brillenontwerpers in, dat zijn modellen die blijven.”

Na Ronald is er geen Stots meer die de winkel voortzet. ,,Mijn kinderen hebben andere interesses. Mijn zoon zou ook niet geschikt zijn, dat is meer een zakenman en dat kan niet. Je moet het vak in de vingers hebben, wil je een optiekzaak runnen. Mijn dochter zingt. Maar we zijn er niet rouwig om, je moet het leven accepteren zoals het is. Komt er geen Stots meer in de zaak, prima, als het klaar is dan is het klaar. Daar lig ik niet wakker van en mijn vader ook niet.”

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie