College: 'Brandwacht bij Elleboogkerk was niet nodig'

13 februari 2008 om 00:00 Nieuws

AMERSFOORT - Het college van b en w stelt dat er geen permanente brandwacht aanwezig hoeft te zijn bij het werken met open vuur aan een Rijksmonument. Daarvoor bestaat geen wettelijk voorschrift, schrijft het college in de beantwoording van de vragen die de Burger Partij Amersfoort (BPA) had gesteld over de museumbrand in de Elleboogkerk op 22 oktober 2007.

De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de werkzaamheden aan de Elleboogkerk lag contractueel bij de NV SRO en de door haar ingeschakelde bedrijven. Voor het schilderwerk en de reparatie van de dakgoten (zinkwerk) aan de Elleboogkerk had de NV SRO het schildersbedrijf De Vaal en D.I. Dak-, Zink-, en Loodgieterswerk uit Amersfoort ingeschakeld. De steigeropbouw werd uitgevoerd door Dejo Steigerbouw uit Hoevelaken.

Het werk aan de Elleboogkerk was regulier onderhoudswerk, schrijft het college. Daarom waren er geen specifieke wettelijke veiligheidsvoorschriften nodig. De bedrijven beschikten volgens de informatie van de NV SRO over alle benodigde vakdiploma's.

Het college verwijst naar een brochure van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumentenzorg (RACM). Daarin staan richtlijnen waarin sprake is van controle van het werk na het einde van de werkzaamheden door de uitvoerenden zelf of door een ingehuurde brandwacht.

Het loodgietersbedrijf heeft een wachttijd toegepast van ruim 1 uur en 20 minuten. Het college meldt dat naar het oordeel van de NV SRO de in de branche gebruikelijke brandveiligheidsvoorschriften in acht zijn genomen.

De eigenaar van D.I. Dak-, Zink-, en Loodgieterwerk is een zoon van het hoofd van de Technische Dienst van de NV SRO. Het bureau BING (Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten) voert op dit moment een onafhankelijk onderzoek uit naar de manier waar de NV SRO opdrachten verleend. Daarbij wordt specifiek gekeken naar de opdrachtverlening bij de Elleboogkerk.

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie