Gerrit van Assen

13 april 2011 om 00:00 Achtergrond

Net zoals het een ingesleten gewoonte is alert te zijn op opmerkelijk of ronduit verdacht gedrag. Onlangs nog, in een winkel aan de Leusderweg, zag hij jongelui spullen jatten. Hij twijfelde geen moment, rechtte zijn rug, toverde een gezaghebbende gezichtsuitdrukking tevoorschijn en stapte op ze af. ,,Een diepe, lage stem opzetten, dat werkt goed bij die knullen.” Staand in zijn woonkamer, met zicht op de Koninklijke onderscheiding en het Verzetsherdenkingskruis ingelijst aan de wand, geeft hij een staaltje ten beste van hoe je dat doet, natuurlijk gezag uitstralen. ,,Totaal onder de indruk waren ze toen ik ze sommeerde hun zakken leeg te halen en het terug in het schap te zetten. Of ik dan alsjeblieft niet naar de politie ging, vroegen ze beschaamd. Ik heb maar niet gezegd dat ik voormalig politieman ben.”

AMERSFOORT - In vroeger tijden immer vergezeld van een klein notitieboekje waarin hij aantekeningen maakte over verdachten, criminele netwerken en lopende onderzoeken. In codetaal zodat, mocht het boekje in verkeerde handen vallen, niemand wijs zou worden uit zijn opmerkingen. Tegenwoordig noteert voormalig rechercheur Gerrit van Assen (87) nog altijd zaken van belang in een smalle zakagenda. Voor hem is het routine geworden, de kleine en grote dingen met een fijn, kriebelig maar uitstekend leesbaar handschrift vast te leggen. door Herma Klein Kranenberg

Befaamd bij burgers en buitenlui om zijn speurderskwaliteiten, berucht bij zijn collega’s vanwege zijn tot in de puntjes verzorgde verslaglegging van dossiers. ,,Waar een ander het in tien pagina’s af kon, maakte ik er een roman van dertig bladzijden van”, lacht hij. ,,Ik hield alles bij. Bij mijn pensionering in 1984 moest mijn persoonlijk bijgehouden archief worden vernietigd. Heb ik met mijn zoon dertig dikke mappen in de papierversnipperaar gegooid. Daar is een serie spannende boeken aan verloren gegaan.”

Met generatiegenoot Appie Baantjer, net als hij afkomstig uit het oosten van het land, onderhield hij een warme vriendschapsband. Ze wisselden ervaringen uit, konden beiden smakelijk vertellen. Daar waar Baantjer zijn ervaringen in zijn boeken verwerkte die later zijn verfilmd, hield Gerrit van Assen zijn mond stijf dicht over zaken waar hij bij betrokken was. ,,Ik kan flink babbelen, maar mijn mond houden als het moet. Net als mijn vrouw. Zij verstond de kunst van het zwijgen. Liet me mijn werk doen bij nacht en ontij. Die ruimte gaf ze me, zonder te vragen wat en hoe. Later, als er een stuk in de krant stond, was ze wel eens verrast te lezen waar ik me al die tijd zo intensief mee bezig had gehouden.”

,,Observeren en goed kijken wat voor vlees je in de kuip hebt, doorgaan waar anderen stoppen, daar stond ik om bekend.” Uiterst professioneel, doortastend in zijn optreden en met een scherpe blik de ander doorgrondend. Ook ik als interviewer ontkom niet aan een verhoor. Wat wel en niet op papier mag worden vastgelegd, daar word ik gedurende het gesprek herhaaldelijk aan herinnerd. De privacy van mensen staat voorop, niet zijn persoon of een sensationeel, sappig verhaal. Vriendelijk maar beslist klinkt zijn verzoek of de geluidsopname van het uren durende gesprek na gebruik kan worden vernietigd. Het lijkt alsof speurneus Van Assen, Gait voor intimi, alle sporen wil uitwissen die leiden naar een herkenbaar dossier.

Zeer te prijzen valt deze bescheiden opstelling, maar de vele invallen en anekdotes roepen om verslaglegging. Moord en doodslag, het oprollen van een crimineel netwerk dat reikte tot over de landsgrenzen, afpersing, maar ook tragische gebeurtenissen als een met opzet vergiftigde kleuter, waarbij zowel vader als moeder tot de verdachten behoorden, een serie inbraken met niets ontziend geweld en suïcides onder trieste omstandigheden. Wonderlijke zaken, zoals een jonge Amsterdamse politieagent die overdag bonnen uitschreef en in de nachtelijke uren op inbrekerspad ging. Deze ‘agentrover’ werd na zijn arrestatie door Van Assen verhoord. ,,Later liet de man weten dat hij opgelucht was dat hij was gepakt. Hij voelde zich alsof hij zijn vrienden van het corps verraadde. Hij wist niet meer wat te doen. Nu kon hij na zijn straf een nieuwe start maken.”

,,Denk vooral niet dat het vroeger beter was”, zo houdt Van Assen mij voor. Hij toont mappen vol krantenknipsels waarin termen als ‘Amersfoort terreurstad’ en ‘centrum doelwit van zware criminaliteit’ terugkeren. Waar gerept wordt van intimidaties van cafébazen door met stiletto’s en pistolen gewapende ‘gasten’. Verbaasd blader ik de plakboeken door. Ook dit is blijkbaar Amersfoort.

,,Geweldsdelicten zijn van alle tijden. Vooral als het gaat om grote geldbedragen, onderlinge conflicten over de verdeling ervan en mensen met een kort lontje. Drank en drugs spelen daarbij een niet te onderschatten rol. Mensen gaan dan sneller door het lint. Met alle gevolgen van dien.”

Na dergelijk zware delicten werden Van Assen en zijn collega’s ingeschakeld om nader onderzoek te verrichten. Verrassend vaak losten ze zaken op. Een opmerkzame blik en vasthoudendheid, maar vooral ook zijn mensenkennis en het vermogen zich in de denktrant van verdachten te verplaatsen, leidden tot aanhoudingen in Amersfoort en ver daarbuiten.

,,Soms ging dat vlot, in andere gevallen gingen er maanden overheen voordat we beet hadden.” Al te romantisch wil hij hier niet over doen: ,,Mensen hebben door al die crimi’s op televisie en thrillers á la Baantjer de indruk dat een moord zo is opgelost. Binnen hooguit zestig minuten en met een spanningverhogend muziekje erbij. Zo werkt het niet. De realiteit is altijd anders dan een aflevering van Derrick.” Dat is de reden dat hij nooit naar misdaadfilms of crimi’s kijkt. De werkelijkheid, dat was zijn werkterrein. Waar je vaak genoeg naar een speld in een hooiberg zoekt, en bot vangt.

Behept met een sterk rechtvaardigheidsgevoel, stond de jonge Van Assen ook in de oorlogsjaren paraat. Via zijn vader, sluiswachter in Dedemsvaart, kwam hij in contact met mensen uit het verzet en hielp hier en daar wat mee. Het ene klusje lokte het andere uit en al gauw ontaardde dit in een uiterst riskante bezigheid: Gerrit, te werk gesteld op het kantoor van de Duitsers, was belast met het uitbetalen van het salarissen van de werknemers. Stiekem nam hij geld uit de kas. Hij stak de centen niet in eigen zak, maar sluisde het geld door naar de leiders van de plaatselijke verzetsgroep. Dolblij waren ze met deze financiële injectie, waarvan eten en waardevolle spullen gekocht konden worden. Een tijdlang ging het goed, totdat de Duitsers argwanend werden en hem ondervroegen. Gerrit moest onderduiken; het werd te link.

Hoe gevaarlijk de situatie was, bleek bij een verkennende vlucht van de Canadezen. Menig onderduikmaat van Gerrit dook plotseling op. Juichend stonden ze bijeen op de akkers: ‘De Tommies komen eraan!’ Helaas verschenen onverwacht Duitse soldaten die in het wilde weg mensen oppakten. Tien man kregen een nekschot. Twee van zijn beste vrienden, Jannes en Lucas, medespelers uit het plaatselijke voetbalelftal, waren onder de slachtoffers. Ze werden gevonden in het kanaal van Balkbrug.

Gerrit ontsnapte ternauwernood, en niet alleen die keer. Helder staat hem nog voor ogen hoe op een zondagmorgen tijdens de kerkdienst, de dominee de preek onderbrak met de mededeling dat de kerk was omsingeld. ,,In bedekte termen maakte hij duidelijk dat wie wilde vluchten, het beste bovenin de kerk kon schuilen, bij de kerkklokken. Ik dacht, ik heb een Ausweis, mij gebeurt niets. Eenmaal buiten werd ik toch uit de rij gepikt, moest ik in een legertruck mee. Paniek alom natuurlijk. In een flits ben ik via de zijkant, daar waar het zeil zat, uit de auto gesprongen. Gerend voor mijn leven heb ik. Dertig doden zijn er toen gevallen.”

Terugkijkend op de oorlog is die periode vormend voor hem geweest. ,,De oorlog heeft een beroep gedaan op mijn verantwoordelijkheidsgevoel. Ik wilde ervoor strijden dat het recht zijn loop heeft.” Integriteit en eerlijkheid zijn bij Van Assen geen holle frasen. Hij heeft deze waarden ook aan zijn kinderen proberen mee te geven. ,,Oprechtheid, daar hecht ik zeer aan. Dat moet de basis zijn.”

Waardering voor zijn werkzaamheden is er volop geweest. In de vorm van officiële onderscheidingen zoals het Verzetsherdenkingskruis, hem opgespeld door zijn voormalig verzetsleider Bergkamp, maar ook in de wijze waarop mensen hem nog altijd tegemoet treden. Als tastbaar en ontroerend bewijs hiervan getuigt een gevulde envelop met schriftelijke tevredenheidsbetuigingen en persoonlijke bedankjes. Onlosmakelijk verbonden hiermee is de Koninklijke onderscheiding die hij 1982 door voormalig burgermeester Schreuder kreeg opgespeld.

Van Assen stond er, altijd, en heeft daarmee menig collega gecoacht op weg naar een succesvolle loopbaan. Dat hij zelf hoofdagent bleef, deerde hem geenszins. ,,Mij ging het om de inhoud van het werk, niet om de status. Ik heb een machtig mooi vak mogen beoefenen. Daar ben ik dankbaar voor.”

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie