‘Ik voel me een echte kinderboekenschrijver’

9 maart 2011 om 00:00 Achtergrond

Waarom is 2011 het jaar van Jacques Vriens?

AMERSFOORT - Kinderboekenschrijver Jacques Vriens viert zijn 35-jarig schrijversjubileum. In stadshal De Flint wordt zondagmiddag 13 maart een speciale Jacques Vriens-fandag georganiseerd. Zie ook www.deflint.nl onder agenda. In DeStadAmersfoort.nl een exclusief interview met Jacques Vriens. door John Spijkerman

Tja… ik word 65 en ik ben 35 jaar schrijver. In 1976 kwam mijn eerste boek Die rotschool met die fijne klas uit. Mijn uitgever vond dit wel een reden om iets te vieren en ik ben ijdel genoeg om al die aandacht leuk te vinden….

Wanneer ging u voor het eerst verhalen schrijven?

Ik schrijf al van jongs af aan. Mijn ouders hadden een hotel met toneelzaal. Ik schreef als kind al toneelstukjes die ik samen met kinderen uit de buurt opvoerde. De aanleiding was wel grappig. Aanvankelijk verzonnen we ter plekke onze stukken, maar dat liep vaak in de soep omdat niet iedereen zich aan de afspraken hield of we kregen ruzie over de rolverdeling. ( Ik wil de prinses spelen, nee ik… jij moet de heks zijn… ja, ik ben niet gek…. Nou jij lijkt best op een heks… OOOOH.. enz.’)

Door het eerst op te schrijven zorgde ik ervoor dat het minder chaotisch werd. Zo ontdekte ik dat ik schrijven leuk vond en begon ik verhalen te schrijven. Ik was toen een jaar of tien. Op de middelbare school zat ik in de schoolkrantredactie en schreef teksten voor het schoolcabaret.

Hoeveel boeken heeft u geschreven?

Meer dan zeventig….

Is het na zoveel boeken voor u nog steeds bijzonder als er een nieuw boek van uw hand verschijnt?

Het blijft bijzonder omdat je aan elke boek heel hard gewerkt hebt. Eerst zelf en daarna nog eens een keer als verschillende mensen - zoals mijn vrouw, mijn oudste zoon, de redacteur van de uitgeverij, de uitgever zelf - commentaar hebben gegeven en je er nog eens kritisch doorheen gaat. Als het dan echt af is en het is gedrukt met tekeningen en omslag is het altijd weer een bijzonder moment en vieren we dat.

Voor welke leeftijdscategorie schrijft u het liefst en waarom?

Ik vind de afwisseling fijn. Ik heb zelf als meester vooral groep 6 tot en met 8 gehad, dus voor die groep is het leuk om te schrijven. Maar voor kleuters schrijven is ook bijzonder. Ik heb de kleutertijd van mijn eigen kinderen met veel plezier mee gemaakt en maak het nu mee van mijn kleinkinderen. Mijn jongste kleindochter Esther is nu ruim drie jaar, ze logeert regelmatig een paar dagen bij ons en dat is een feestje.

Als ik aan een boek begin bepaal ik eerst voor mezelf voor welke leeftijd het ongeveer is. Als ik dan voor kleuters schrijf, stel ik me voor dat ik in de kring zit met een groep kleuters en hen het verhaal vertel. Dat is niet zo moeilijk voor mij want toen ik nog directeur was in het basisonderwijs, ging ik regelmatig een uurtje bij de kleuters zitten om de juf te helpen, voor te lezen, poppenkast te spelen of te vertellen. Schrijf ik voor oudere kinderen, dan stel ik me voor dat ik met hen in de kring zit in de klas en aan het vertellen sla.

Ik vind ook de afwisseling in het sóórt boeken er prettig. Ik schijf schoolverhalen, maar bijvoorbeeld ook over kinderen in een hotel; prentenboeken; boeken over ondeugende kleuters en historische kinderboeken.

Is het moeilijker over kinderen te schrijven als je als schrijver zelf ouder wordt?

Ik vind van niet. Ik heb kleinkinderen; kom nog regelmatig op scholen om voor te lezen en met kinderen te praten en krijg regelmatig brieven en mails van kinderen. Daaruit proef ik altijd weer dat ze mijn boeken leuk vinden. Het lukt kennelijk telkens weer om heel dicht bij de emoties van kinderen te komen met mijn verhalen. En dat wil ook graag.

Hoe vaak worden er fandagen gehouden voor Jacques Vriens?

Dit is pas de tweede keer. De eerste fandag was vijf jaar geleden toen ik zestig werd…. De volgende als ik zeventig word ?

Voelt u zich soms een popster?

Nee hoor, dat valt wel mee. Als je niet zo vaak met je hoofd op tv komt (ik duik af en toe op in Het Jeugdjournaal), word je niet zo snel herkent. Laatst zat ik in de trein naar Amsterdam - ik woon zelf in Zuid-Limburg - toen er een meisje langsliep. Ze herkende me, want even later kwam ze weer langs met twee vriendinnen. Flink giechelen en gauw doorlopen. Toen ze terugkwamen en weer keken zei ik: ‘Ja jullie zien het goed, ik ben Paul van Loon!’ ‘Nee,’ riepen ze, ‘jij bent Jacques Vriens!’ Toen moesten we allemaal lachen en heb ik een tijdje heel gezellig met ze zitten kletsen.

Wat maakt deze fandag in De Flint zo bijzonder?

Ik vind het altijd leuk als ik ook iets voor kinderen kan doen. Daarom ben ik ook niet zo dol op ‘zomaar’ ergens signeren. Dan ben je een soort Sinterklaas en de kinderen mogen even langskomen voor een handtekening. Daarom vind ik het hartstikke leuk dat ik eerst ga optreden op de fandag met mijn voorstelling Hoe verzint’ íe het toch allemaal? Daarin gebeurt van alles: ik speel veel toneel; vertel; lees voor; zing; doe zelfs een dansje en ik gebruik ook film en allerlei grapjes met licht en geluid. Het is een echte show waarin ik mezelf ben maar ook verschillende rollen speel. Ik laat zien hoe je schrijver kunt worden en hoe ik verhalen verzin. Maar ik speel ook scènes uit mijn jeugd in het hotel en over de tijd dat ik zelf als kind op school zat en moeite had met leren. Maar ik laat ook op een spannende manier zien dat het ook wel eens hélemaal mis kan gaan met schrijven. Er wordt veel gelachen maar er zijn ook een paar wat serieuzere momenten als ik bijvoorbeeld vertel over mijn boek Achtste-groepers huilen niet.

Na de voorstelling ga ik natuurlijk wel signeren en met kinderen praten, maar dan heb ik in elk geval éérst veel van mezelf laten zien. Er is een boekhandel, dus er zijn boeken te koop. Maar kinderen mogen natuurlijk ook boeken van thuis meenemen of gewoon zomaar een handtekening komen halen. En, o ja, alle kinderen krijgen een cadeautje.

Hoe ziet een Jacques Vriens-fan eruit?

Lastige vraag… ik weet wel dat veel kinderen mijn boeken leuk vinden. Het lukt me, denk ik, om me in te leven in de gevoelens van kinderen. Dat maak ik ook op uit de brieven die ik van ze krijg. Pas nog schreef een meisje: ‘Ik moet om jouw boeken lachen en huilen.’ Dat vind ik echt een groot compliment.

Maar ook kinderen die niet zulke lezers zijn, houden van mijn boeken. Dat hoor ik tenminste vaak van juffen en meesters. Die zeggen dan: ‘Door jouw boeken krijgen we kinderen aan het lezen!’

Toen ik zelf nog meester was, probeerde ik ook altijd kinderen enthousiast te maken voor boeken. Ik ben ervan overtuigd dat kinderen die regelmatig lezen - omdat ze lezen leuk zijn gaan vinden - een voorsprong hebben op school en daardoor ook beter presteren.

Ik spreek wel eens voor leerkrachten of ouders en dan geef ik als voorbeeld een kind die niet zo’n goede lezer is. Wanneer dat kind een stuk moet leren uit zijn/haar aardrijkskunde boek dan is hij of zij helemaal niet met aardrijkskunde bezig maar denkt alleen maar: ‘Hoe kom in hemelsnaam door die enorme letter-brei heen.’ Dan vormt lezen dus een grote drempel. Daarom moeten school en ouders er natuurlijk éérst voor zorgen dat een kind lezen leuk is gaan vinden!

Hoeveel Jacques Vriens fans zijn er?

Ik denk wel aardig veel als ik zie hoe mijn boeken verkopen en wat geleend wordt in de bibliotheek. Dat is wel prettig als je van je werk moet leven. Kinderen denken altijd dat je veel verdiend. Dat valt wel mee. Je krijgt als schrijver gemiddeld 10 procent van de verkoopprijs van een boek. Een boek over Meester Jaap kost bijvoorbeeld € 11,- Dan is dus € 1,10 voor mij. Dus je moet wel flink wat verkopen om ervan te kunnen leven. Maar ik heb niks te klagen hoor.

Krijgt u veel fanmail?

Vroeger konden kinderen mij mailen, maar daar ben ik van teruggekomen. Het was niet bij te houden om alle mails te beantwoorden, dus waren kinderen teleurgesteld als ik niet reageerde.

Sinds een jaar staat op mijn site (www.jacquesvriens.nl) een adres waar kinderen een brief naartoe kunnen sturen. Ik krijg nu gemiddeld vijf brieven per week. Natuurlijk werpt het schijven van een brief een drempel op, maar nu zijn het de kinderen die écht graag contact willen die mij schrijven. Ik krijg de mooiste brieven, en vaak heel uitgebreide (en ik let niét op fouten, want ik had vroeger ook best veel problemen met spelling).

Ik schrijf die kinderen altijd persoonlijk terug. Want als zij al die moeite doen om mij te schrijven, dan moet ik, vind ik, daar ook heel serieus op ingaan. Ik stuur ook vaak spulletjes mee om uit te delen als ze een boekbespreking op school houden of zo.

U wilde vroeger naar de toneelschool maar werd onderwijzer en later schrijver. Zijn onderwijzers en schrijvers eigenlijk ook niet toneelspelers?

Eigenlijk wel. Als ik schrijf, leef ik me helemaal in, in mijn personen. Ik zit vaak te mompelen achter mijn computer omdat ik dan alle ‘rollen’ speel. Als meester vertelde ik graag en ik maakte bijvoorbeeld van de geschiedenisles hele toneelstukken. Soms maakte ik het zo bont dat kinderen voor mij klapten. Toen ik een keer de over de dood van Willem van Oranje vertelde, voor de klas neerstortte en mijn laatste adem uitblies als Willem, bleef het even stil en toen barstte er een luid applaus los.

Zou u ook wel eens een boek willen schrijven voor volwassenen?

Nee, dat niet. Ik voel me een échte kinderboekenschrijver. Ik maak wel eens uitstapjes naar de volwassen wereld, maar dan om artikelen te schrijven voor een krant of een tijdschrift over onderwijs of leesbevordering. En ik heb een paar toneelstukken voor volwassenen geschreven voor mijn eigen toneelclub hier in Limburg. Maar mijn hart zit toch vooral in kinderboeken en ik hoop daar nog lang mee door te kunnen gaan.

Wanneer is de fandag in De Flint geslaagd?

Als de kinderen (en hun ouders en/of grootouders) veel plezier beleven aan mijn voorstelling en wat er verder allemaal gaat gebeuren, want er zijn allerlei activiteiten. Én als veel kinderen natuurlijk de kans hebben gekregen om gezellig met mij te kletsen.

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie