‘BPA heeft band met de stad verloren’

29 december 2010 om 00:00 Achtergrond

Drie weken na zijn aftreden als wethouder oogt Ben Stoelinga ontspannen. In zijn woning in Hoogland brandt de open haard en is het knus en gezellig. In de kamer staat een versierde en verlichte kerstboom. Stoelinga zit onderuit geschoven in zijn rode fauteuil, de handen gevouwen, een kopje koffie binnen handbereik.

AMERSFOORT - De lokale politiek werd in 2010 bepaald door de lotgevallen van de Burger Partij Amersfoort (BPA). Ben Stoelinga was ruim een half jaar BPA-wethouder, maar trad eind november af. ,,Ik heb er een geweldige kater aan overgehouden.’’ Bij zijn aantreden merkte hij al op dat je er als wethouder in één klap 60.000 vrienden bij krijgt, maar dat je die ook zo weer kwijt bent. Ben Stoelinga kijkt terug op de politieke gebeurtenissen van 2010. door John Spijkerman

Stoelinga was BPA-partijlid van het eerste uur, maar draaide altijd mee op de achtergrond. ,,Ik ben altijd een ‘lokalo’ geweest.’’ Zijn politieke carrière begon in Leusden. Hij was één van de oprichters van de lokale partij Leusden ‘85. Die partij verzette zich met groot succes tegen de ‘ons kent ons-cultuur’ die er toen in Leusden bestond. In 1986 werd Stoelinga er raadslid. Vanwege privé omstandigheden vertrok hij in 1991 naar Hoogland. Toen de Burger Partij Amersfoort werd opgericht, schreef Stoelinga een brief aan Hans van Wegen waarin hij hem zijn expertise aanbood. ,,Ik heb de BPA altijd geadviseerd, was vanaf het begin lid, maar had geen tijd actief te zijn.’’

Stoelinga is een echte onderwijsman. Jarenlang gaf hij Nederlands en maatschappijleer op middelbare scholen. Maar uiteindelijk kwam hij steeds meer in managementfuncties terecht en werd hij directeur van een scholengemeenschap in Apeldoorn. Negen maanden vóór de verkiezingen had hij net een nieuwe baan bij het Vakcollege. Toch hoefde hij niet lang na te denken toen hem werd gevraagd of hij wethouder wilde worden. ,,Op 4 maart heeft de fractie mij gevraagd.’’ Maar vanaf het moment dat hij wethouder werd, ervoer Stoelinga dat hij voor een deel van de fractie veranderde in een tegenstander. ,,Ik was niet meer van de BPA, maar van het college.’’

Vóór de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 werd er in een kleine club binnen de BPA gesproken over de te volgen strategie na de verkiezingen. In het ‘strategieclubje’ zaten Hans van Wegen, Ruud Schulten, Gerard van Vliet, Raphaël Smit en Ben Stoelinga. Het beeld dat de BPA werd overvallen door deelname aan het college, is volledig bezijden de waarheid, stelt Stoelinga. Vanaf 2008 wilde de BPA koersen op bestuursverantwoordelijkheid. ,,Toen wij de de verkiezingen hadden gewonnen, hebben wij de volgende ochtend om een uur of 10 met dat strategieclubje bij elkaar gezeten op De Hof. Er werd afgesproken zo snel mogelijk het initiatief te nemen in de onderhandelingen. Het was een bewuste keus van de partij om deze koers in te zetten.’’

Van Wegen trad vervolgens af als BPA-fractievoorzitter, Stoelinga werd zijn opvolger. Samen met Van Wegen nam Stoelinga namens de BPA plaats aan de onderhandelingstafel. Later werd er vanuit de BPA-fractie kritiek geleverd op het onderhandelingsresultaat dat Stoelinga en Van Wegen voor de BPA hadden bereikt. BPA-raadslid Schulten vond dat de BPA in het nieuwe college te weinig programmapunten had binnengehaald. ,,Maar als je dat vindt, moet je dat meteen zeggen,’’ reageert Stoelinga. ,,Dan ben je een grote kerel. Ik heb ervaren dat de hele BPA-fractie akkoord ging met het coalitieakkoord.’’

Stoelinga vertelt dat er werd ingezet op een coalitie van vier partijen: BPA, VVD, GroenLinks en D66. Dat college kon rekenen op 23 van de 39 raadzetels. ,,Als je een college van vier partijen hebt, ben je tot elkaar veroordeeld.’’ Als één van de partijen uit het college valt, verliest de coalitie zijn meerderheid in de raad. ,,In zo’n situatie ga je veel meer in elkaar investeren. Met z’n vieren ben je afhankelijk van elkaar. Andere coalitiepartijen hebben er een groot belang bij dat het met de BPA goed gaat.’’ Het vier partijencollege ging niet door. De VVD wilde dat het CDA als vijfde partij mee zou doen in het college.

De BPA opereerde al snel te veel vanuit een oppositierol, vindt Stoelinga. ,,Na de grote euforie van de verkiezingsoverwinning was ‘het feestje’ na zes tot acht weken voorbij en werd het weer ‘We vallen weer terug in de oude rol en roepen wat we willen’. ’’ BPA-fractieleden die zich op die manier uitten, werden volgens Stoelinga door niemand in de fractie gecorrigeerd. ,,Dat heeft me zo teleurgesteld.’’ In de kleine twee maanden dat Stoelinga fractievoorzitter was, probeerde hij de fractie duidelijk te maken wat het betekende dat de BPA coalitiepartij was geworden. Maar het was een lastige club om aan te sturen.

Er werd ook te weinig met andere fracties in het college gesproken. Stoelinga zegt een aantal keren aan de bel te hebben getrokken. ,,Ik vond dat de fracties meer in elkaar moesten investeren en praten over de uitwerking van het coalitieakkoord, want daar staan heel subtiele omschrijvingen in.’’ Na de zomervakantie belegde Stoelinga een bijeenkomst voor wethouders en coalitiefracties in de Houtrust in Hooglanderveen. ,,Er werden duidelijke afspraken gemaakt hoe we in het vervolg als fracties met elkaar om zouden gaan en met het coalitieakkoord. ‘‘ Door de problemen in de BPA kwam er van die afspraken niet zo veel terecht. ,,Misschien had ik dwingender moeten zijn in het naleven van de afspraken die waren gemaakt, maar door de drukte van alledag is het daar niet van gekomen.’’

Vanaf het moment dat de BPA toetrad tot het college, was de partij niet meer aanwezig in de wijken, betoogt Stoelinga. ,,De partij was te veel in zichzelf gekeerd. BPA-raadsleden waren te veel aan het mokken in een kamertje op het stadhuis in plaats van dat ze in de wijken bezig waren. Je moet als fractie de stad ingaan en vertellen waar deze coalitie mee bezig is, maar in plaats daarvan gingen ze mokken dat ze niet meer in de krant stonden.’’ Stoelinga vindt dat veel BPA-ers in de fractie niet meer met beide benen in de maatschappij staan. ,,De BPA heeft de band met de stad verloren. Ze zijn alleen bezig met hun eigen stokpaardjes, frustraties en ego’s. Ze kijken niet naar de lange termijn. Er zijn te veel persoonlijke drijfveren en er is te weinig lange termijnvisie.’’ Die houding bleek moeilijk verenigbaar met het coalitieakkoord dat meer gericht is op de toekomst. En die BPA-ers die volgens Stoelinga nog wel in de maatschappij stonden zoals Kees Kraanen, Sieta Koet en hijzelf hebben de BPA verlaten.

Toen Stoelinga nog in Leusden politiek actief was voor Leusden ‘85 verzette hij zich tegen de toenmalige arrogantie van het college in Leusden. Maar hoe anders was de situatie in Amersfoort in mei 2010 na de totstandkoming van het nieuwe college, vindt hij. ,,Want dit college ging wel de stad in en luisterde juist naar argumenten. De arrogantie zat niet bij dit college, maar de arrogantie zat bij de BPA. In plaats van dat de BPA zei ‘We hebben een eigen wethouder in het college’, werd het ‘Deze man vertrouwen we niet, want hij hoort bij het college, dus zal hij ook wel niet deugen’. Voor mij was die houding volstrekt onbegrijpelijk. Als ik het vertrouwen had gehad in de fractie, was ik niet opgestapt als wethouder.’’ Maar dat vertrouwen was er niet.

Na zijn aftreden als wethouder hebben de andere coalitiepartijen de BPA voor het blok gezet. Er werd gevraagd of de BPA het collegeakkoord onderschreef. Een deel van BPA-fractie wilde dat niet doen. Stoelinga heeft zich daar hogelijk over verbaasd. ,,Ik vind het een zeer curieuze ‘move’ en onverantwoordelijk naar de stad toe. Nu werd duidelijk dat er al die tijd mensen in de BPA-fractie hebben gezeten, die het coalitieakkoord nooit hebben onderschreven. We hebben een daadkrachtig college nodig waarin niet elk besluit door de coalitie onderuit wordt gehaald.’’

Stoelinga denkt dat de lokale rol van de BPA is uitgespeeld. ,,Er lag een geweldige kans, maar nu valt de partij uit elkaar. Prominente leden stappen op.’’ Stoelinga vindt dat het tijd is dat er een nieuwe frisse positieve lokale partij ontstaat. Hij heeft al een ideetje voor een naam ABC: Amersfoorts Belang Centraal. Of het er ook echt van komt, weet Stoelinga niet. ,,Op dit moment is het allemaal nog te vers.’’ Voorlopig wil hij weer graag aan de slag en oriënteert hij zich op de arbeidsmarkt.

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie