Channa Kalmann schrijft boek over succesvolle Soesterkwartierders

17 november 2010 om 00:00 Achtergrond

Al in de titel van het boek komt naar voren dat deze mensen hun plaats in de maatschappij hebben moeten veroveren. Het Soesterkwartier staat in feite voor iedere volksbuurt. De onderliggende boodschap van het boek is een universele: ’Als je bereid bent te knokken voor je idealen, kan je ze realiseren’.

AMERSFOORT - Als je in een volksbuurt geboren wordt, begin je met een achterstand en die houd je de rest van je leven, is de algemene opvatting. Dat dit niet zo hoeft te zijn, bewijzen de interviews die Channa Kalmann met mensen die in het Soesterkwartier geboren en getogen zijn en later op een bepaald vlak heel succesvol zijn geworden, heeft gehouden. Deze interviews zijn uitgemond in een boek, dat een grote diversiteit aan mensen en hun passies laat zien. door Nechamah Mayer-Hirsch

Channa Kalmann is freelance redacteur en schrijfster. Daarnaast werkt ze 20 uur per week in een bibliotheek in de publieksdienstverlening, vroeger aangeduid met bibliothecaresse. De prachtige foto’s in het boek zijn van haar moeder Gerda Kalmann-Hermans.

Er zit vaart in het boek en het is veelzijdig qua onderwerpen. Typefouten of grammaticale fouten komen er nauwelijks in voor. Door de compactheid van de verhalen winnen ze aan zeggingskracht. Knap is de ingetogen toon bij het verhaal van Johan Heesters, die even oud is als de wijk. Het contact met hem liep via zijn vrouw.

Het idee van het optekenen van de levensverhalen komt van Charles Eijkelboom, antiekhandelaar in ruste, die maar kort in het Soesterkwartier heeft gewoond, maar zich wel in hart en nieren Soesterkwartierder voelt. Charles werd als jongste antiektaxateur van Nederland beëdigd op zijn 21e.

Arjeh Kalmann, vader van Channa en initiatiefnemer van dit boek, vond het een heerlijke wijk voor een stadsverslaggever. Hij eigende zich deze wijk toe toen hij in 1978 chef werd van de stadsredactie van de Amersfoortse Courant. De wijk had geen beste naam door de knokpartijen die bewoners en kampers (woonwagenbewoners) onder invloed van alcohol met elkaar uitvochten. De kleine huisjes uit de Bloemenbuurten en de Gerrit van Stellingwerfstraat en omgeving ontbeerden voorzieningen die elders in de stad doodnormaal waren, zoals badkamers met douche en wc. Hier waren de wc’s nog buiten. Maar een oergezellige wijk met een bloeiend verenigingsleven was het ook.

Het voorwoord werd geschreven door wijkwethouder Ben Stoelinga en het nawoord is van Vincent van Oordt, directeur van Portaal Eemland.

‘Wat de verhalen in dit boek verbindt, is dat de hoofdrolspelers iets bijzonders hebben bereikt in het leven. Je kunt stellen dat ze niet ondanks hun jeugd in het Soesterkwartier zo veel bereikt hebben, maar juist vanwege het opgroeien in deze buurt’.

De schrijfster vertelt: ,,De gesprekken met de mensen liepen min of meer vanzelf. Ik werd van de ene bijzondere persoon naar de andere verwezen. Uitgangspunt was dat hun basis in het Soesterkwartier gevormd moest zijn.” Zelf komt de 35-jarige schrijfster uit het Vermeerkwartier en was in haar jeugd nauwelijks met de volksbuurt in aanraking geweest.

Ze had nooit eerder een dergelijk project aangepakt, maar het contact met de mensen en hun bijzondere verhalen heeft haar leven zo verrijkt dat ze nu hetzelfde project gaat doen in Zuilen, een arbeidersbuurt in Utrecht.

‘Als je uit een warm nest komt, krijg je het nooit koud’ is de titel van het eerste verhaal uit het boek en is opgetekend uit de mond van zangeres Conny Vink, die een heerlijke jeugd had en een goede toekomst tegemoet kon zien, totdat een afslaande militaire Daf haar op de Noordewierweg aanreed. Van haar 11e tot haar 13e ging ze ziekenhuis in, ziekenhuis uit. Grote steun voor haar was de muziek. Ze speelde al 2 jaar gitaar en begon er in het ziekenhuis bij te zingen. Iedere zondag werd Conny met bed en al van de ziekenzaal naar de kapel gereden om mee te zingen in het kerkkoor.

Bij het Turkse gezin Gültekin is het streven van de ouders, net als bij de andere ouders uit het Soesterkwartier dat de kinderen het beter moeten krijgen dan zij het hebben gehad. Vader Riza kwam op 33-jarige leeftijd hier naar toe, nadat hij geronseld was door een bureau voor goedkope arbeidskrachten voor Polynorm in Bunschoten. “Ik ben ervan overtuigd dat je alleen maar rijker wordt door in aanraking te komen met andere geloven en culturen”, zegt de oudste dochter Güllü.

De vader van jongerenwerker Danny de Graaf had zelf ervaren hoe het was om zonder opleiding de arbeidsmarkt op te moeten. Danny rondde zijn studie Cultureel Maatschappelijke Vorming af en heeft ervoor gezorgd dat ‘De Reset’, het Jongerencentrum, z’n negatieve imago kwijt raakte.

Op 18 november zal het boek met zijn 19 levensverhalen hier worden aangeboden.

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie