Afbeelding
pixabay
Column

Rare wereld

28 mei 2020 om 16:00 Column Columns Bianca van der Linden-Snel

Wat zitten we in een rare werkelijkheid. Terwijl wij ons druk maken over hoe de regels nu exact moeten worden uitgelegd, gaat de natuur rustig door. Kleine meerkoetjes worden geboren en kleine merels leren vliegen. Ik maak het nu nog bewuster mee. De ene dag zijn zie ik nog zes kleintjes zwemmen de andere dag zijn het er helaas nog maar drie. Terwijl wij druk zijn met de vraag wie er meer of minder last heeft van de hele crisis, heeft de natuur hele andere zorgen. 

Vader en moeder spreeuw hadden, zonder dat ik het in eerste instantie in de gaten heb, onze tuin uitgekozen voor een vliegles aan hun jongste. Ik was druk aan het werk aan de eettafel met de deur open. Een hele colonne spreeuwen begon luid te schreeuwen in mijn tuin. Ik spurtte naar buiten… ,,Nee he!” Mijn poes had na jaren oefenen eindelijk zijn eerste prooi te pakken, liet hem trots aan mij zien en probeerde met zijn verovering naar binnen te manoeuvreren. Ik schopte snel de deur dicht. Dit gaat niet gebeuren, ik jaagde hem op en van schrik liet hij gelukkig het jonge spreeuwtje los. Die huppelde, zo op het oog ongedeerd, richting de heg. Mijn andere poes kwam er snel aan, wilde maar wat graag meedoen met dit leuke spelletje. Tot nu toe had deze held op sokken zich alleen nog maar bezig gehouden met kleine vliegjes. 'Dit was toch wel het echte werk', moet hij gedacht hebben. Ik zag er weinig lol in, ik stond wild te zwaaien tussen mijn katten die in de aanvalshouding lagen en de kleine spreeuw in. Met rare bewegingen probeerde ik mijn poezen naar binnen te jagen en de kleine spreeuw te laten ontsnappen. Het leek geen indruk te maken.

Ondertussen schreeuwden er vele spreeuwen boven mij. De hele familie was het gezin te hulp geschoten. Hoe mooi dat het zo werkt in de natuur, dat je elkaar helpt in moeilijke tijden. Van schrik vloog het kleine vogeltje nog een keer tegen de deur aan. Uiteindelijk vond hij toch ergens een gaatje in de schutting richting de buren. Het lukte me daarna toch de poezen naar binnen te jagen. Die kregen dus ook eens even een quarantaine straf. Ze keken me beteuterd aan, het was immers hun cadeau als bedankje dat ik ze zoveel kon knuffelen de laatste tijd. Nee, zij zijn echt niets tekort gekomen de laatste maanden. Maar ja, het is de natuur. Na een dag piepen voor de deur werd ik gek van ze en mochten ze weer de tuin in. Gelukkig geen vogel meer te zien. Ze hebben hopelijk begrepen dat hier lieve poezen wonen die zich kunnen ontpoppen tot mep- en bijtgrage monsters.

Terwijl er velen mensen in deze tijd zich verdrietig, eenzaam of achtergesteld voelen, probeert de natuur in deze tijd van rust zich te herpakken. Dat was en is nodig. Het is lang geleden dat ik de vogels zo luid hoorde kwetteren en fluiten. Ze overstijgen zelfs het geluid van de snelweg. Terwijl de één zich druk maakt over het coronabuikje maakt de ander zich druk over kleinigheden. Ik merk steeds meer irritatie. We worden kortaf. Er komt minder begrip, het draagvlak voor de regels wordt minder. Mensen zijn er klaar mee, ze willen weer leven. We willen mensen niet meer zien als een potentiële besmettingsbron. Daarnaast vind ik het ook steeds moeilijker om te merken dat mensen mij ook zo zien. Dat mensen bezig zijn met een ontwijk-choreografie om mij heen vind ik al raar, maar soms merk je dat ze me niet eens durven aan te kijken of ze hun mocht dicht knijpen als ik langs loop. Waarom zijn we bang voor iedereen? Hoe moet je je wel niet voelen als je wel ziek bent, radioactief? 

Alleen met een glimlach, vrolijkheid, gezelligheid en positief denken kunnen we dit blijven volhouden. Er is nog een lange onduidelijke weg te gaan in deze rare werkelijkheid. Terwijl iedereen denkt aan de gevolgen van de crisis, loop ik met een vriendin op veilige afstand een stukje over de dijk. Na maanden eindelijk weer eens bijkletsen, wat heb ik dat gemist. Klaprozen, veldbloemen, ook hier is het schitterend. Plots rennen er twee honden op ons af. Mijn vriendin schrikt zo erg dat ze met een kreet bijna op me springt. We kijken elkaar verschrikt aan en deinzen snel weer naar achter. We stonden te dicht bij, dat mag niet. We beginnen keihard te lachen. Hoe vreemd dat dit ons zo snel eigen is geworden. We leven in een rare wereld.

Bianca van der Linden-Snel.


BDU Media

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie