Henny A.J. Kreeft
Henny A.J. Kreeft Collega

Ingezonden: 'Het verschil tussen 2.9 en 3.0'

27 november 2018 om 11:37 lokaal Deel je nieuws

Laatst zag ik op 2 E-papers van De Stad Amersfoort en Stad Nijkerk een artikel over de WW-uitkering en ik moet toegeven, het is een interessant onderwerp, maar ik vond het wel een moeilijk artikel om te begrijpen, ondanks dat het klein was en ik ooit  het van dichtbij heb meegemaakt. Ja, ook ik heb wel eens tussen banen gezeten, zonder inkomen en dus afhankelijk van de gemeente.

Het artikel geeft aan dat het aantal WW-uitkeringen in de regio Amersfoort blijft dalen; m.i. betekent dit, dat het aantal mensen die werkloos zijn, terugloopt. 
Als ik dan naar de volgende zin kijk, geeft deze aan dat de arbeidsmarkt in het teken staat van “een tekort aan personeel en een mismatch tussen vraag en aanbod”. Betekent dat nu wel of niet dat het aantal mensen zonder werk terugloopt? Op zich vond ik het een beetje verwarrende opmerking. Daarnaast gaat het artikel verder dat het ‘aanbod van personeel met de juiste kwalificaties of werkervaring onvoldoende beschikbaar is”.

Weer zoiets waar we alle kanten mee uit kunnen en nog steeds geen duidelijk antwoord op de vraag of er meer mensen werk hebben gevonden. Het artikel is zelfs zo te lezen, dat ondanks er minder mensen een baan hebben gevonden - dus het totale aantal blijft hetzelfde - het aantal WW-uitkeringen is gedaald, m.a.w. gekort op aantal uitkeringen.

Ik ga er van uit dat dit laatste niet het geval is, maar het is elke keer weer hoe een artikel gelezen wordt. Hetzelfde geldt voor de zin over het WW-percentage. Er staat: “Het WW-percentage, dat is het aantal WW-uitkeringen ten opzichte van de beroepsbevolking, is in oktober 2018 in de regio Amersfoort met 2.9% iets lager dan het landelijke percentage van 3.0%”. Als je alleen naar de tekst kijkt, heeft de schrijver gelijk, echter - en nu ga ik me op heel dun ijs begeven - er is geen verschil tussen 2.9% en 3.0%. Dat ‘verschil’ is normaal als je berekeningen als deze gaat maken; het heeft gewoon met afronding te maken, de foutmarge.

Nu ben ik op school altijd heel slecht in wiskunde geweest maar dit wist ik te onthouden. Zeker als je voor een proefwerk of voor een rapportcijfer een 5.9 had gehaald, ging ik voor het gemak er van uit dat ik een 6.0 had gehaald wat ik dus ook meestal thuis vertelde, tot het moment de school de cijfers naar huis ging sturen. Dat was minder.

Wat ik bedoel: tussen 2.9% en 3.0% zit nauwelijks verschil en dus kan men beter niet zeggen dat het eerste getal lager is dan het tweede getal. Dan houden we elkaar voor de gek.

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie