Kunstenares Francisca Kalmijn zoekt de magische schittering

1 februari 2012 om 00:00 Achtergrond

AMERSFOORT - ,,Een puppy was ik toen ik in 1998 meedeed aan een expositie over Koningin Beatrix.’’ Francisca Kalmijn lacht bij de herinnering. Haar schilderij De Doorgang hing in een galerie in Den Haag op steenworp afstand van paleis Noordeinde, samen met werk van gerenommeerde kunstenaars als Ans Markus en Herman Brood. Groot was Francisca’s verbazing toen bij de opening een sticker op haar schilderij zat. Het bleek aangekocht door de koninklijke familie. De Amersfoortse oogt trots en tegelijkertijd bescheiden bij het vertellen van deze bijzondere anekdote.

door Herma Klein Kranenberg

De Doorgang toont drie vorstinnen in een zuilengalerij. Beatrix, haar hoofd schuin omhoog geheven, gehuld in een zachtroze, met fijn kant afgezette lange japon, bevindt zich op de statige trap van Noordeinde. Moeder Juliana en grootmoeder Wilhelmina staan achter haar tussen de hoge zuilen van respectievelijk Paleis Soestdijk en Solingen. ,,Als eerdere vorstinnen zijn ze de pilaren waarop koningin Beatrix steunt.’’ Het schilderij ademt een klassieke, nostalgische sfeer met daarbij moderne elementen. Een typische Kalmijn? Francisca knikt instemmend. ,,Onmiskenbaar is dit van mijn hand. Dat klassieke sfeertje, de interieurs, het typeert mijn werk uit die tijd. Inmiddels schilder ik heel anders, met veel meer abstractie. Ben ik bij wijze van spreken van binnen naar buiten gegaan. Van stijlvolle interieurs vol smaakvolle details naar het schilderen van de natuur, met watertjes en de jonge bloesem in het voorjaar. In steeds abstractere vormen, maar altijd met de werkelijkheid als inspiratiebron.’’

Een van haar schilderijen doet mij in de verte denken aan het vennetje bij Bokkeduinen. ,,Ha, grappig dat je dit zegt. Toen ik aan de Soesterweg woonde, liep ik er iedere dag omheen. Het zou best kunnen dat het op deze manier terugkeert in mijn werk.’’

Liefde voor Couperus

Behalve de natuur betekenen muziek en literatuur veel voor Francisca. Zo maakte ze vijf schilderijen naar aanleiding van optredens van de The Buzz Bros band. Een bijzondere liefde heeft ze voor leven en werk van schrijver Louis Couperus. Haar moeder die net als Couperus haar kindertijd doorbracht in Indonesië, speelde hierin wellicht een rol. Het toeval wil dat Francisca in een van de straten in de Indische buurt woont. ,,Al zijn boeken heb ik gelezen. Ik verzonk er gewoon in, kon zalig mee zwijmelen met de hoofdpersonen. De prachtige teksten vertaalde ik in schilderijen.’’ Het leidde in 2000 tot een tentoonstelling in het Haagse Couperusmuseum met collega’s als Jan Toorop en Jan Wolkers.

Van zolder diept ze een boekje op met daarin tekstfragmenten van Couperus en haar schilderijen. ,,Zijn taalgebruik inspireert gigantisch. Het gevoel dat hij beschrijft is voor iedereen herkenbaar.’’ Mijn oog valt op een zin: Buiten, was het de lente, jong en transparant, zoals ze enkele dagen zijn kan, in Holland. Francisca, vol enthousiasme: ,,Alleen die zin al! Je snapt meteen wat hij bedoelt.’’ De lente. In woorden gevat door Couperus, in beeld gebracht door Kalmijn.

Nostalgie en verlangen

Wie de schilderijen van Francisca Kalmijn bestudeert, ziet behalve verschillen tussen haar eerdere en huidige werk, zeker ook overeenkomsten. Dat betreft dan vooral de thematiek. Een grote liefde voor het ware, het schone en het goede spreekt eruit. ,,Gezegend met een romantische inslag kan ik intens verlangen naar vroeger tijden. De vaste rituelen als het kopje thee dat ik uit school bij mijn grootouders kreeg, de wandelingetjes die ik met mijn opa maakte. De gave om nostalgisch te kunnen denken en er positieve herinneringen uit te destilleren, is typisch menselijk.’’ Over oude mensen en de dingen die voorbijgaan. Ongemerkt komt Couperus steeds terug in de conversatie.

Vanaf haar derde woonde ze in Brussel, waar haar vader docent was aan een internationale school. ,,Woonden we opeens in grote, Eline Vere-achtige huizen waar je heerlijk kon ronddwalen.’’

Lezen deed en doet ze heel graag. De keuze van literatuur weerspiegelt duidelijk haar hang naar nostalgie en verlangen. ,,Couperus en Proust zijn mijn helden. Urenlang kan ik hun boeken doorbladeren. Al lezend ontstaan beelden en schilderijen in mijn hoofd.’’ Van de hedendaagse schrijvers behoort Arthur Japin tot haar favorieten.

Vol vuur schetst ze een voorbeeld. ,,Proust beschrijft een meidoorn in de bloesem. Twintig bladzijden lang! Op een manier dat je speeksel ervan gaat lopen, alsof je tien zuurstokroze lollies ziet. Dát in een schilderij te vangen, zodat je bij het kijken ernaar een lijfelijke sensatie ervaart. Voelen alsof je zelf middenin die bloesem staat.’’

Ze zucht van verrukking. Het toont bijna onmerkbaar de wijsheid dat het niet vanzelfsprekend is een kunstwerk te creëren. Illustere voorgangers als Matisse en Van Gogh, die veel bloesemtakken heeft geschilderd, bestudeert ze nauwkeurig en vol aandacht. ,,Ongelooflijk knap hoe hij dat heeft gedaan. Vroeger raakte ik ontmoedigd bij de aanblik van deze meesterwerken. Tegenwoordig laat ik me erdoor inspireren.’’

Echte kunst bevat iets ongrijpbaars, zo meent Francisca. Het laat zich niet sturen. ,,Wat ik ook verzin, het gaat altijd een richting op die ik niet bedenk.’’

Een kloddertje geel

Vol bewondering kijkt ze naar grootheden als Rembrandt of Vermeer. Zij fungeren als leermeesters. Hoe deden zij het? Hoe brachten zij die magische schittering in hun werk?

Met verve vertelt ze over het Gezicht op Delft van Johannes Vermeer. De aandacht van de kijker gaat onwillekeurig naar een klein, heldergeel gekleurd dakje net achter de Rotterdamse Poort. ,,Een simpel kloddertje gele verf maakt dat je ernaar moet kijken. ‘Yes, nou zit het erin.’ Dát dacht Vermeer volgens mij toen hij dat toefje geel toevoegde. Opeens heeft het die onnoembare schittering waardoor het sprankelend en tijdloos wordt. Of het nou zo’n dakje is, de handschoenen van Jan Six in het portret van Rembrandt of een glinstering in het water. Die schittering wil iedere kunstenaar in z’n werk leggen. Wordt het van een plaatje opeens een schilderij.’’

Voluit lachend: ,,Dat is meteen het ellendige eraan. Eindeloos zit ik soms te priegelen en te pruttelen. Verschrikkelijk.’’ Ze gebaart om zich heen in haar atelier. ,,Zeven schilderijen stonden hier die het allemaal níet hadden. Bloedchagrijnig werd ik ervan. Heb ik alles leeggehaald en ze één voor één op de ezel gezet. Als een stout kind dat tot de orde wordt geroepen.’’ Afdwingen kan ze het niet, er is geen truc voor. De geschikte omstandigheden creëren en daarmee het magische moment faciliteren, helpt haar in dit artistieke proces. ,,Net zo lang doorpielen tot het lukt. Tot dat extra erin zit.’’ De oude meesters bestuderen en bezien waar hun talent ligt, geeft haar een stevige basis. De gebruikte technieken, het spelen met de lichtval. ,,In die traditie wil ik voort. Dat gebeurt vanuit een mystieke bron. Het klinkt zweverig, maar ergens word ik geleid.’’

Mondriaan

Vanuit het figuratieve ontwikkelt Kalmijn zich zoals gezegd steeds meer naar het abstracte. Daarin ging een andere meester en tevens Amersfoorter haar voor. Mondriaan, algemeen beschouwd als briljante pionier van de abstracte kunst, begon ooit met werkelijkheidsgetrouwe afbeeldingen zoals landschappen en molens. Hij eindigde letterlijk met zijn laatste (onvoltooide) werk Victory Boogie Woogie.

,,Of het met mij ook die kant op gaat?’’ Ze weet het werkelijk niet. ,,Mijn idee van abstract is dat het beeld rustiger wordt. Door het inzoomen in detail lijkt het vooralsnog veel drukker te worden.’’

Bloesemtakken

Ze werkt nu aan een serie bloesemtakken, geïnspireerd op Van Gogh. ,,Abstracter dan Van Gogh het deed, maar het is nog steeds bloesem. Het tussen de takken door kijken, de diepte, het luchtige van lucht, die elementen zitten er allemaal nog in.’’ Het proces van abstractie gaat verder en verder. ,,Water dat ook lucht zou kunnen zijn, of het heelal. Zelfs de horizon lijkt nu soms te verdwijnen in mijn schilderijen. Kan ik het opeens op de kop hangen voor een heel andere werking! Wat blijft is het klassieke, maar ook het nostalgische gevoel van heimwee en weemoed. Dat wil ik erin hebben.’’

Bij vertrek geeft ze me wat materiaal mee. Eenmaal thuis sla ik nieuwsgierig een schrift open. Op de eerste bladzijde zie ik een schilderij van een jonge vrouw met hoed, gekleed in een lange, lichtroze japon, afgezet met broderie. Haar hoofd houdt ze een beetje scheef, de stof van de jurk rust in haar linkerhand. In de deuropening staat ze, met de rug naar me toe, alsof ze twijfelt of ze al dan niet het belendende vertrek zal binnentreden. In een flits denk ik: Beatrix. Dan lees ik het onderschrift. Eline Vere!

Vanaf 4 februari exposeert Francisca Kalmijn in cultuurhuis De Kamers in Vathorst. In juni start een expositie in Qi Amersfoort, Amsterdamseweg 43A.

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie