onttrokken aan vergetelheid

9 november 2011 om 00:00 Achtergrond

Richard Hoving werkt als journalist bij AD Amersfoortse Courant. Dat Hoving bij het ‘foute’ kamp uitkwam, heeft te maken met een artikel dat hij begin 2008 schreef voor deze krant. Het ging over een aquarel waarop toenmalig kampgevangene Maria Karstens op humoristische wijze het kampleven in het NSB-interneringskamp had afgebeeld. De aquarel werd gegeven als geschenk bij het afscheid van de eerste kampcommandant Wil Herpers. Na de publicatie van het artikel ontving Hoving een anonieme brief met een schriftje waarin gedichten stonden over het kamp. De brief was vermoedelijk van iemand die in het kamp had gezeten, of van een zoon van een kampgevangene. Het prikkelde de nieuwsgierigheid van de journalist. Hoving vertelt een bijzondere interesse te hebben voor mensen die in de oorlog voor de verkeerde kant kozen. ,,Dat is niet zo’n uitgekauwd onderwerp. Ik heb belangstelling voor relatief nieuwe zaken. Als journalist volg je de waan van de dag. Met dit boek wilde ik iets blijvends doen.’’

Dat Kamp Amersfoort na de Tweede Wereldoorlog anderhalf jaar lang dienst deed als interneringskamp voor zo’n 4000 NSB-ers, moffenhoeren, Oostfrontstrijders en andere ‘foute’ Nederlanders is een onderbelicht facet van de geschiedenis. Journalist en historicus Richard Hoving heeft deze periode aan de vergetelheid onttrokken met zijn boek ‘Het ‘foute’ kamp’. Door John Spijkerman

Amersfoort werd op 7 mei 1945 bevrijd. Daarna werden landverraders en collaborateurs opgepakt. Ze werden aanvankelijk opgesloten in de markthal in de Breestraat en later in de Bernhardkazerne. Omdat beide locaties vol raakten, moest er een nieuwe plek worden gezocht. Kamp Amersfoort lag voor de hand. De Canadezen gebruikten het kamp om ontheemden op te vangen, maar op 30 mei 1945 kwam het beschikbaar. Alle ‘foute’ Nederlanders werden er in het begin bij elkaar gestopt. Daardoor ontstond een divers gezelschap van collaborateurs en landverraders, met bijvoorbeeld een foute burgemeester Harloff, foute wethouders, tandartsen, de foute stadarchitect Van der Tak, Oostfrontstrijders en moffenhoeren. Ook de voormalige kampbeulen Kotälla, Berg en Westerveld werden in die beginperiode opgesloten in hun ‘eigen kamp’. Er waren spanningen omdat tegelijkertijd een deel van het kamp werd gebruikt door het Rode Kruis voor de opvang van gerepatrieerden uit Duitsland. Begin september 1945 kwam er aan dit ‘dubbele gebruik’ van het kamp een einde.

Vooral de eerste drie maanden waren er misdragingen in het interneringskamp. Mensen werden geslagen en kregen slecht te eten. Gevangenen zaten onder de luizen en het was smerig in het kamp. In totaal overleden er in de bijna anderhalf jaar tijd dat het kamp in gebruik was 28 personen, onder wie vier baby’s. ,,Er heersten Duitse toestanden. Eén keer is iemand doodgeslagen, één keer is er iemand doodgeschoten.’’ Toch is er een verschil, vindt Hoving. ,,Het gaat te ver om te zeggen dat het net zo erg was. In het Duitse kamp was de terreur veel systematischer.’’

In december 1945 zaten er in totaal 3200 gevangenen in Kamp Laan 1914. Op een gegeven moment waren er meer dan 80 kinderen onder de 15 jaar. Bij Archief Eemland ligt een lijst met namen van Amersfoorters die in het kamp hebben gezeten. Op 1 januari 1946 zaten er 350 mannen en 189 vrouwen uit Amersfoort. ,,Maar er is niet met zekerheid te zeggen hoeveel Amersfoorters er in totaal hebben gezeten’’, geeft Hoving aan.

In Kamp Laan 1914 bestond ook zoiets als een dorpsleven. ,,Er waren ‘gezellige’ avonden met toneel en muziek. En ‘s zondags waren er kerkdiensten voor protestanten en rooms-katholieken.’’ Gevangenen moesten overdag werken. Ze blikten groenten in, maakten gebouwen schoon, moesten coloradokevers zoeken op aardappelvelden of werken in de kas of groentetuin. ,,Het is de eerste keer dat het dagelijks leven in zo’n kamp wordt beschreven’’, vertelt Hoving.

Voor zijn boek deed hij het nodige aan archiefwerk. In het Nationaal Archief in Den Haag ligt bijvoorbeeld informatie over bewakers die zich hebben misdragen. Ook sprak Hoving met ooggetuigen. Voor fotomateriaal kon hij gebruik maken van de fotoalbums van kampcommandant Soons. Hoving heeft het boek bedoeld als ‘afgewogen’ wetenschappelijke studie, compleet met notenapparaat. ,,Maar het is geen dorre wetenschappelijke opsomming geworden. Ik schrijf om gelezen te worden.’’ Personen die in het kamp hebben gezeten en een beschrijving verwachten waaruit blijkt hoe vreselijk schandalig het leven in het kamp was, zijn bij Hoving aan het verkeerde adres. ,,Het boek is geen rehabilitatie. Ik verklaar dingen en excuseer niets.’’

In zijn boek staan ook enkele persoonlijke portretten, waaronder die van enkele ‘foute’ Amersfoorters zoals landwachter Piet Frima en Johanna van den Bogert, het liefje van kampbeul Kotälla. Veel gevangenen worden in Hovings boek met naam en toenaam aangeduid. ,,Voor de betrouwbaarheid, de geloofwaardigheid en de controleerbaarheid van mijn verhaal is het van belang namen te noemen’’, zegt Hoving. ,,Ik vind dat alles wat ik schrijf controleerbaar moet zijn en dat laatste is niet het geval als ik mijn toevlucht zoek in initialen of anderszins verhullende aanduidingen. Ik besef dat het voor sommige mensen pijnlijk is, maar nog pijnlijker is het om het verhaal niet te vertellen alsof het niet heeft bestaan.’’ Twee namen heeft Hoving niet genoemd omdat dit in strijd was met de regels die gelden bij het gebruik van archieven.

Vrij plotseling kwam er in september 1946 een eind aan het interneringskamp Laan 1914. Het Nederlandse leger had het kamp nodig om er een nieuwe lichting dienstplichtigen op te leiden. In Indië moest een oorlog worden gevoerd. Gevangenen werden overgeplaatst naar andere kampen in Nederland.

Hoving denkt dat hij met zijn boek een leemte opvult. ,,Ik heb niet de illusie dat nu het laatste woord is gezegd over het kamp. Wel is er een stevig fundament gelegd. Het was een vergeten kamp. Nu is het geen vergeten kamp meer.’’

u Richard Hoving, Het ‘foute‘ kamp - De geschiedenis van het Amersfoortse interneringskamp Laan 1914 (1945-1946), uitgeverij Ad. Donker Rotterdam, 176 pagina’s, 24,50 euro.

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie