Afbeelding

'Ik ben op mijn best als ik mezelf verlies in mijn spel'

18 mei 2011 om 00:00 Achtergrond

,,Op zo’n moment raak ik zelf ook wat ontstemd. Letterlijk met handen en voeten ben je aan het werk om alles precies te treffen hoe je het wilt hebben. Dan moet je fysiek en mentaal op scherp staan. Het orgel in de Oude kerk in Amsterdam is ronduit berucht om hoe zwaar het speelt. Wat hier thuis staat, is popperig in vergelijking daarbij. De toccata van Widor stond op het programma. Zo zwaar, bijna niet te doen. Ging ik extra trainen om mijn spieren en vingers te oefenen.”

AMERSFOORT - Zeventig is Herman van Vliet. Na een indrukwekkende carrière die vijftig jaar omspant, waarvan ruim twintig jaar als organist in Amersfoort, geeft hij in november in de gerestaureerde St. Joriskerk zijn jubileumconcert. ,,Ik ben wel eens gestopt tijdens een concert om een toon van de trompet te stemmen. Laddertje tevoorschijn gehaald, iedereen hoorde gerommel, en met wat gemor en getrek herstelde ik de boel weer.”

door Herma Klein Kranenberg

Spelen met muziek voelt niet als werken

Bijzonder aan orgelspel is het werken met registranten die de registers bedienen. De ene keer moet het harder, de volgende keer juist ingetogen zacht. ‘Registreren is wat een componist doet als hij muziek gaat orkestreren. Waar moet het hout, wat is voor de strijkers, wat is voor de soloinstrumenten. Klankkleur maken in feite.

Per registratiewisseling gebeurt er wat. Zeg ik A of B. Trekt hij het een bij, of het ander wat sterker. Soms moet op hetzelfde klavier heel snel een registratiewisseling plaatsvinden. Als dat perfect gaat, je elkaar blindelings weet te vinden, klinkt de muziek zoals het bedoeld is. Prachtig. Als het niet stroomt, is het geen spelen meer, maar werken.

Wanneer het in het honderd loopt, moet je je eruit redden, er zit niets anders op. Vroeger leerde ik bij improvisatieles ‘liegen alsof het gedrukt staat’. Al doe je het nog zo fout, het moet lijken alsof het zo hoort. Met overtuiging je fouten vervolmaken, dat is het geheim.’

Bevlogenheid en liefde

De bevlogenheid en liefde voor de orgelmuziek erfde hij van zijn vader. Als oudste zoon was hij de gedoodverfde opvolger van de radiozaak in Bodegraven. Voorbestemd om elektrotechniek te gaan studeren, belandde hij na een paar jaar ambachtsschool in 1958 toch op het conservatorium. Een opleiding waar in zijn geboortedorp Driebruggen niemand ooit van had gehoord.

De relatief makkelijker toegang tot radio en later televisie was een groot voordeel van het vak van zijn vader. ,,Ik zat vaak aan de radio gekluisterd. Soms gingen we naar Amsterdam en Den Haag voor live concerten. Een waar Mekka voor mij.”

Jaren later was het bij plaatopnamen handig dat zijn broer de techniek hiervoor in huis had. Daarom overhandigde hij hem als eerbetoon onlangs de jubileumcd in de kerk in Bodegraven. De kerk waar hij vijftig jaar geleden als pril organist, enigszins bedeesd nog, zijn klanken voor het eerst ten gehore bracht.

Herman laat graag zijn familie delen in zijn successen. Zo ging hij samen met zijn zoon, hoornist van professie, op tournee door Canada en de VS. Ook trad hij op in Noorwegen in diverse kerken, op uitnodiging van een andere zoon die daar woont. Zijn vrouw heeft een muziekzaak waar veel van zijn werk wordt verkocht. Zo is de familie Van Vliet al jaren een muzikaal begrip in Amersfoort en ver daarbuiten.

,,Musiceren blijft een avontuur. Het is niet dat je één strak, steriel, vierkant tempo hanteert. Muziek is ook leven, zeker de romantische muziek. De kunst is het niet alleen te leven, maar ook te beleven. Zodat het op een gegeven moment doorleefd klinkt.

Als solist ben je heel zelfstandig. Dat is aantrekkelijk én gevaarlijk. Zodra je overdreven doorslaat in verfijningen, verbredingen, versnellingen, is het radicaal mis. Wordt het maniëristisch. Dan schrik ik van mijn tempi. Vlieg ik door overconcentratie uit de bocht en gaat het stuk met me op de loop.

Komt nog bij: Ieder orgel is anders. Een van de rituelen waar ik mezelf op betrap, is het voortdurend zoeken naar de passende klank. Mijn taak is het orgel zo voordelig mogelijk te laten uitkomen, een proces van schuren en schaven. Hoe laat we ook beginnen met de voorbereiding, meestal zijn we tot vlak voor aanvang van het concert bezig. Sneu voor de registranten, maar het eten vooraf schiet er standaard bij in.”

De perfecte klanktoon is als voedsel voor de geest. Is die toon gezet in het concert en het orgelspel naar tevredenheid geconsumeerd door het publiek, dan pas is er ruimte voor een avondmaal.

Herman, altijd gretig zich muzikaal te ontwikkelen, volgde lessen bij de befaamde organist Jean Guillou in het kerkje ‘Notre Dame des Neiges’, sfeervol gelegen bovenop de Alpe d’Huez. Niet alleen een Hollandse berg door onze fietskampioenen, maar ook vanwege toonaangevende organisten van Hollandse huize.

,,Voor mij is de uitdaging me te verbreden, altijd werkend vanuit nieuwsgierigheid naar originele composities. De hele breedte van een orgelcultuur spelen en vertegenwoordigen. Iets uitproberen heeft mijn voorkeur. Ik heb me wel eens aan een blues Toccata van een Noor gewaagd. Al te gezapig gaat vervelen op den duur.”

,,Jezelf voor ieder concert motiveren, vraagt naast professionaliteit, een zekere losheid. Natuurlijk, je streeft naar een perfecte uitvoering, dat staat voorop. Om dat tot stand te brengen, is, hoe tegenstrijdig dit ook klinkt, een speelse insteek onontbeerlijk. Ik ben op mijn best als ik mezelf verlies in mijn spel. Dat je jezelf durft te laten zien, of liever gezegd, laat horen aan je publiek. Vanuit je professionaliteit vrij spelen, waarbij je jezelf toestaat foutjes te maken. Dán pas ben je aan het musiceren.

Bij een moeilijke pedaalpartij zat ik er eens compleet naast. Woest werd ik. Zette ik vanuit die onvrede opeens een akkoord met een enorme intensiteit neer. Ontving ik na afloop complimenten over dát ene akkoord. Inwendig grinnikte ik, want ik kende de bron van die intensiteit als geen ander. Je maakt een fout, en vervolgens speel je vanuit de agitatie van dat moment onverwacht de sterren van de hemel. Bij een studio-opname zou me dit nooit gelukt zijn. Daarom houd ik ook van live-opnames, die stijgen uit boven studio-opnames met zo’n dode microfoon. Ik prefereer het magische moment van een concertuitvoering.”

Muziek is in zijn ogen tegenwoordig meer weergave dan musiceren. ,,Vroeger speelde het woord interpretatie een toonaangevende rol, daarna kwam het woord uitvoeringspraktijk in zwang. Muziek moet niet worden geïnterpreteerd, maar worden weergegeven.” Enigszins misprijzend spreekt Van Vliet deze laatste term uit, met nadruk op de verschillende lettergrepen.

In zijn ogen weerspiegelt zich een wereld van verschil tussen beide muzikale opvattingen. ,,Het idee om de componist te volgen is sympathiek, maar bij extreme doorvoering ervan ontstaat slaafsheid. Veel musici denken: ‘Als ik de juiste noten maar op het goede moment speel, ben ik er.’ Je moet juist weten wat áchter de noten staat. Mijn leermeester Feike Asma leerde me dat de noten het middel zijn tot de muziek. Je kunt jezelf niet uitvlakken bij de weergave van de muziek.”

Typerend voor de werkwijze Van Vliet? ,,Iemand tipt me: ‘Je moet wel eens buitenom lopen’. Van een afstand naar jezelf kijken en luisteren om inzicht in jezelf en in je eigen speelstijl te krijgen. Lastig, maar verrijkend.”

Een vrijbuiter voelt hij zich soms in de manier waarop hij de muziek weergeeft. ,,Ik speel op een orgel van 1780 doodgemoedereerd muziek uit 1900.” Iets wat orgelpuristen vloeken in de kerk vinden. Van Vliet zoekt in deze eeuwige richtingenstrijd zijn eigen pad als uitvoerend musicus met een kenmerkende speelstijl.

‘Mensen willen je het liefst een kwast verf over je rug geven. Laat je niet in een hokje plaatsen, kies je eigen weg.’ Zo sprak zijn vader vroeger. Herman van Vliet probeert conform dit advies oprecht de intentie van de componist te volgen, en er tegelijkertijd zijn eigen klankkleur aan te geven. Liever een vrijbuiter met een eigenzinnige stijl dan een organist met een kwast verf op zijn rug. Vanuit die houding werd hij een waar ambassadeur van zijn instrument.

,,Bij de NPS vertolkte ik als studiogast die moeilijke toccata van Widor, was er een opnametechnicus die opmerkte: ‘Orgelmuziek kan toch nog mooi zijn’.” Hij gniffelt bij de herinnering. Net als die keer dat in Loenen aan de Vecht per abuis een poster hing: Herman van Veen geeft orgelconcert. ,,Geen idee of dat extra bezoekers heeft getrokken. De kerk zat goed vol, dat wel.” Een muzikaal grapje veroorlooft Van Vliet zich af en toe. ,,Happy birthday spelen voor een jarige koster. Zelden iemand zo verrast zien kijken.” Zo weet de organist net zo makkelijk een trompetregister als een koster gunstig te stemmen.

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie